Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/256

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
230
DE VULKAAN VAN ANTUCO IN CHILI.

ven ter plaatse waar hij verkoos. Dit werd hem gaarne toegestaan, want was eenmaal de sneeuwstreek des bergs bereikt, die nog nooit beklommen en derhalve geheel onbekend was, dan schoot er toch niets anders over dan verder op eigene scherpzinnigheid te vertrouwen, ten einde de beste wijze van beklimming te ontdekken.

De voorbereidselen waren spoedig gemaakt. Mijn bediende, die de vrees even zoo weinig kende als de serra, ging gewillig mede. Daar eene ontmoeting met Indianen geenszins tot de onmogelijkheden behoorde, wapenden wij ons met sabels en buksen, waarbij mijne medgezellen nog de hun als wapen beter vertrouwde lans voegden. Voor het geval, dat wij op den berg door slecht weder of door vijanden opgehouden mogten worden, werd door het medenemen van levensmiddelen voor meer dan eene week gerekend, en om zoo noodig snel te kunnen ontvlugten, voorzag zich nog elk van een handpaard.

Den 17den Februarij braken wij op van het fort van Tvun Leuvu, waarheen wij ons den vorigen dag begeven hadden en gingen onder den geluksroep van het kleine garnizoen op weg. In weinige uren bereikten wij den westelijken voet des vulkaans, waar wij genoodzaakt waren ons bivouac op te slaan, dewijl hier de laatste weidegrond voor onze paarden gevonden werd. Een boschje van wilde appelboomen nam ons op, schonk ons bescherming tegen den ruwen wind en beveiligde ons voor ontdekking, indien Indianen in de nabuurschap mogten zijn. Deze plek lag hooger dan het smalle pad, hetwelk zich door de lavastroomen heen windt, die, op eenen kleinen afstand van daar beginnende, zoo geheel zonder eenige plant zijn, dat zich daarop niets bewegen kan zonder bemerkt te worden. Als eene oase in de woestijn lag het vruchtbare plekje te midden van vulkanische overblijfselen, en talrijke alpenplanten stonden daar in vollen bloei.

Terwijl ik eene kleine botanische wandeling deed, was de serra op geheel andere wijze met het onderzoek der ons omgevende landstreek bezig geweest. Hij had eene naburige hoogte beklommen, om van daar wel verborgen de omstreek te overzien, en, ongerust geworden door de teekenen van een verlaten leger niet ver van het onze, was hij daarheen geslopen en had werkelijk de ontdekking gedaan, dat voor slechts weinige dagen eene vijandelijke bende daar gerust