Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/258

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
232
DE VULKAAN VAN ANTUCO IN CHILI.

staf. Men kan elken arm wel vervolgen, doch geen hunner is zeer digt, en verder bovenwaarts loopen zij ineen en schijnen daar werkelijk uit eenen enkelen stroom ontstaan te zijn. Tusschen de afzonderlijke vertakkingen hebben zich dalen van 20 tot 30 voet breedte gevormd, die ingesloten zijn tusschen nagenoeg loodregte kanten van drie tot vier vademen hoogte. De plaatselijke gelegenheid maakte het ondoenlijk meer dan een dezer armen te meten, die ongeveer het vierde gedeelte zal bevat hebben der gezamenlijke lava-massa, welke men, wegens haar afgescheiden en zelfstandig voorkomen, als het voortbrengsel van eene enkele uitbarsting kan beschouwen. De uitkomst der berekening gaf 482.000 kubiek vademen; vermoedelijk is echter de ware inhoud aanmerkelijk grooter.

De weg, wanneer men dezen naam aan het door ons gevolgde spoor geven kan, was vreeselijk ruw, en de paarden moesten voor elken tred den verraderlijken bodem onderzoeken. Zijne moeijelijkheid werd nog vermeerderd doordien het land zich snel verheft en afzonderlijke lavablokken daarover zijn gestrooid, die dikwijls zoo groot zijn, dat men niet dan met de grootste moeite daarom heen kan komen. Op drie plaatsen is het schier onmogelijk voorwaarts te gaan, zoo digt liggen kleine, scherpkantige, voor den voet terugwijkende slakken opeengestapeld, die de hoeven der paarden verwonden en den afgestegen ruiter op de pijnlijkste wijze doen vallen. Heeft men eindelijk het einde dezer oude lavastroomen bereikt, die in een zeer ver verwijderd tijdperk moeten ontstaan zijn, dan bevindt men zich aan het bovenste einde van het dal van Antuco, dat hier slechts eene enge kloof gelijkt, waardoor de pas gevormde Laxastroom naar beneden bruischt. Het is een weldadig gevoel, wanneer eindelijk het knarsen der brekende en verschuivende lava's ophoudt, zich op eene oppervlakte van zeer vast lichtbruin zand te bevinden. De stroom ter linkerzijde stort zich met jeugdige wildheid, en ouder het vormen van eene menigte kleine watervallen, over en tusschen basalten heen van zeer merkwaardige gedaante. De tegenovergelegen oever bestaat alleen uit zulke prismatische lava's van eene lichtblaauwe kleur, die ter plaatse, waar de schuimende golven met de meeste kracht daartegen aan klotsen, in eene melkwitte overgaat. De afzonderlijke zuilen