Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/266

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
240
DE VULKAAN VAN ANTUCO IN CHILI.

stapels van groote stukken, waarmede zij toevallig in aanraking komen in beweging brengen. Gelukkig was de morgen stiller dan de nacht en dien ten gevolge ontmoetten wij slechts weinige van zulke rondvliegende steenen, die, meerendeels zonder schade te doen, over ons heen vlogen, terwijl slechts de kleinere naar beneden rollende brokken ons noodzaakten van tijd tot tijd op zijde te wijken. Intusschen werden wij beiden eenige malen op eene gevoelige wijze getroffen, en mijn bediende werd gekwetst, toen hij een dezer voorbijvliegende steenen trachtte te ontwijken en hierbij uitgleed en viel.

Na een half uur klimmens werd de verdunning der lucht merkbaarder, want te gelijk met een vreemd gevoel van krachtverlies nam de moeijelijkheid der ademhaling toe, en terwijl het aanvankelijk bij elke vijftig schreden noodig was te rusten, moest dit later na elke vijftien schreden gedaan worden. De laatste tweehonderd voeten des kegels kostten een kwartier uurs, zoo steil was de helling en zoo bezwaarlijk de ademhaling. Hierbij voegde zich nog de plaag van den dorst, welke hier niet te stillen was, want ofschoon de poging om ijs in eenen beker te doen smelten gelukte, zoo bleek het water echter ondrinkbaar te zijn, daar de fijne lava-korrels, die er in gemengd waren, er den smaak van zwavelzuur ijzer aan hadden medegedeeld.

Hoe meer nabij wij den krater kwamen, des te vreeselijker werd het hevige beven des bodems, en op het laatst vielen wolken van heet zand op ons, toen de wind de rookzuil des kraters toevalligerwijze juist in onze rigting dreef. De steilheid des bodems en onze vermoeidheid deden ons meermalen vallen en onze handen bloedden, toen wij den top bereikten. Hij was te steil, dan dat wij hem voor onze komst daarop hadden kunnen overzien, maar zijne nabijheid werd ons verkondigd door de dunne rookzuilen, die overal tusschen het zand opstegen, en door de warmte van den bedriegelijken bodem, welke ons echter weldadig toescheen, nadat wij uren lang over sneeuw en ijs gegaan waren.

Na eene onophoudelijke inspanning gedurende drie uren hadden wij eindelijk het doel van onzen togt bereikt; wij stonden als de eerste menschen, die immer eenen vulkaan van Chili beklommen hadden, slechts weinige schreden van den krater verwijderd. Maar onze zegepraal was van korten duur, want weldra vonden wij onze standplaats