Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/326

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
298
DE CARIBITO.

beet der cariben te beveiligen. Zij gaven hem den naam van caribe-visch zinspelende op de menschenetende natie der Cariben.

Aan de oevers van den Apure, den Orinoko, de Auvana en den Cuchivero, alsmede in de llanos of steppen van Venezuela, overal waar de caribe zich ophoudt, is een algemeen verspreid volksverhaal in omloop, dat toen eens een man te paard eene doorwaadbare plaats der rivier overtrok, beide, man en paard, tot een half geraamte gemaakt waren door de caribitos, voordat zij den tegenovergestelden oever konden bereiken. De Guaraous-Indianen maken gebruik van den trek naar menschenvleesch van den caribe-visch, om op eene gemakkelijke wijze hunne dooden tot een geraamte te maken. Het is bekend dat de Indianen aan den Orinoko de beenderen hunner voorouders met zorg bewaren, en zeer gehecht zijn aan de plaatsen waar die beenderen bewaard worden, b.v. het hol van Ataruipe. Aan de schildering dier gehechtheid hebben wij eene der treffendste episoden van den schoonen roman Atala van de chateaubriand te danken. Sommige horden ontdoen de beenderen hunner dooden van het spierweefsel door middel van scherpe steenen; anderen begraven de lijken vooraf eenigen tijd in de aarde; doch de bovengenoemde Guaraons wikkelen den doode in het netwerk, dat hem bij zijn leven tot hangmat (chinchorro) gediend heeft, en werpen hem zoo in de rivier. In weinige dagen is al het vleesch enz. door de caribitos verslonden en het geraamte geprepareerd.