Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/352

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
324
DE BOSSCHEN EN HUN INVLOED OP DEN

overzigt te geven van de bosschen van Nederland en van de aangrenzende Staten, zoo als die thans gevonden worden en vroeger geweest zijn. In het tweede gedeelte van dit opstel zal de invloed der bosschen op het klimaat der landstreek meer in het bijzonder beschouwd worden. Mogt het mij gelukken de belangstelling mijner lezers in de bosschen te verhoogen en hun een blik te doen slaan op de gewigtige rol, welke die bosschen op aarde te vervullen hebben.

 

 

Wanneer men ons vaderland doorreist, dan treft men slechts zeer zelden aaneengeschakelde bosschen aan. Men ziet in den omtrek van buitenplaatsen en heerlijkheden min of meer groote oppervlakten met hout bezet, en wel bijzonder op de diluviale zandgronden; men ziet verder hier en daar jong aangelegde dennebosschen, of eiken akkermaalshout; in lager streken, meer in de nabijheid der rivieren, treft men waard- en griendbosschen aan, doch over het algemeen is het bewoonde gedeelte van ons vaderland voor verre weg het grootste gedeelte bouw- en weiland. Slechts op zeer enkele plaatsen vindt men groote bosschen, die met regt dien naam dragen kunnen. De zoodanigen komen, zooals bekend is, bijna uitsluitend in de provincie Gelderland voor. Men vindt, op de Veluwe de Hoog-Soerensche bosschen ter grootte van 600 bunders, het Ugchelsche bosch 1.35 b. groot, het Gortelschebosch (894 b.), het Vreebosch (200 b.), het Elspeterbosch (834 b.), het Vierhouter-, Speulder-, Putter- en Sprielder bosch, respectievelijk 226, 674, 362 en 585 b. groot, om van de kleinere bosschen niet te spreken. Evenzoo zijn in de omstreken van Nijmegen uitgestrekte oppervlakten met bosch bezet, welke een gedeelte van het vroegere Neder-Rijkswoud uitmaken.—Dergelijke groote bosschen treft men elders in ons vaderland niet aan, dan alleen in Noord-Brabant, alwaar zich in de nabijheid van Breda het schoone Liesbosch verheft, hetwelk uit statig hooge eiken bestaat en ruim 200 bunders groot is. Want het bosch bij 's Gravenhage en dat bij Haarlem is reeds te klein, om op den naam van een aanzienlijk bosch te kunnen aanspraak maken. Wanneer men echter deze bosschen, die wij reeds tamelijk