Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/374

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
346
NAGEMAAKTE PARELEN.

verspreid vindt, het is die welbekende, zilverachtige, blinkende, op parelmoer gelijkende tint, die vooral zoo duidelijk is te zien op de zijden en den buik van vele karperachtigen, b.v. de brasem, de voorn; van vele haringachtigen, zoo als de elft, de ansjovis enz. De onovertrefbare schoonheid van die kleur heeft reeds sedert langen tijd den mensch aangespoord om van haar gebruik te maken tot het maken van sieraden. Zoo gebruikte men voorheen de zilveren schubben van den baars tot het vervaardigen van zeer fraaije borduurwerken op etuis, reticules, waaijers enz., of wel als zoogenoemd ingelegd werk op snuifdozen, horlogiekasten, brillehuisjes enz. Maar vooral tot het maken van valsche parelen bezigde men die zilveren schubben, en ziehier, hoe men daarbij te werk ging.

Voorheen bekleedde men kogeltjes van hout, was of andere stoffen van buiten met schubben van bleijen, welke men er door middel van vischlijm kunstig op lijmde. Dergelijke valsche parelen waren wel is waar zeer schoon, zoolang zij niet gedragen werden, maar zoodra eene dame er zich mede optooide, deed de vochtige warmte der huid de vischlijm smelten, en hare parelen verloren dat wat haar deed schitteren, terwijl hals en boezem met vischschubben bedekt werden.

Om die onaangenaamheid te voorkomen, bedacht men om holle kogeltjes van glas te maken, en die van binnen te bekleeden met de zoogenaamde essence d'Oriënt—wij zullen zoo aanstonds zien, wat daaronder verstaan wordt—en om de groote breekbaarheid dier glazen koralen zooveel mogelijk tegen te gaan, goot men vervolgens de glazen bolletjes vol gesmolten was. In het eerst meende men, dat het gepast was om die kogeltjes van parelkleurig glas te maken, doch later heeft men begrepen, dat het beter was om daartoe zuiver wit, zeer dun en helder glas te bezigen.

De essence d'Oriënt wordt op de volgende wijze verkregen. Nadat er eene behoorlijke hoeveelheid visch gevangen is, wascht men die twee- of driemaal in zuiver water af, vervolgens plaatst men een aarden vat met schoon water naast zich, en schraapt met een mes de schubben van de zijden der visschen. Als er eene laag schubben op het lemmet van het mes zit, dompelt men het in het water en spoelt het af, zonder met de vingers aan de schubben te raken; deze