Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/415

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
385
EENE WANDELING TE PARIJS.

hebben bereikt en, als het niet reeds de maatschappij had verwoest, deze toch bedreigen met een gevaar, even vreeselijk als moeijelijk af te wenden, indien de werktuigkunde het niet reeds van den beginne af in den wortel had bestreden. Zoodra één voorwerp, van welken aard ook, in grooten getale moet worden voortgebragt, dan nemen de werktuigen, door den stoom als 't ware bezield, dit den mensch uit de handen: zij kunnen het, sneller niet alleen, maar ook beter maken. De mensch is bestemd om met zijn geest evenzeer als met zijne handen te arbeiden; van allen arbeid, waarbij die geest ontbeerlijk is, ontheffen hem de door velen in hunne blindheid nog gesmade machineriën.

Wij gaan voort en vinden, na ons punt van uitgang op de bovenverdieping weder te hebben opgezocht en nu regts, in plaats van links, te zijn gegaan, weder stoomwerktuigen en wat daarbij wordt gebezigd, vervolgens werktuigen, die door water in beweging worden gebragt. Wij verlaten hier voor een oogenblik den zooveel mogelijk regtuitstrevenden gang, dien wij tot heden hebben gevolgd, om een blik te slaan in dat zijzaaltje, met astronomische werktuigen gevuld, die, wij zien dit dadelijk, niet tot waarnemingen zijn bestemd, maar meer om hunne inrigting en de verbeteringen, welke deze achtereenvolgens heeft ondergaan, voor het oog zigtbaar te maken. Het nieuwste, wat ons hier in 't oog valt, is de teleskoop van foucault. (Zie fig. 2). Men ziet aan het koperen buisje, dat bovenaan ter zijde uitsteekt, zoowel als aan het

Fig. 2
Fig. 2.