Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/419

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

ALBUM DER NATUUR.



WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.


 

Eene nieuwe rangschikking der Zoogdieren, die voornamelijk op het verschil der hersenen is gegrondvest, is onlangs door den beroemden Prof. owen thans superintendent van het natuurhistorische gedeelte van het Britsch Museum, voorgesteld (On the characters, Principles of Division and Primary Groups of the Class Mammalia. Read [at the Linnean Society] Febr. 17 th and April 21st, 1857). Dat er bij de Monotremata en Marsupialia geen corpus callosum aanwezig is, had owen reeds vroeger doen opmerken. Deze vormen de eerste onderklasse, de Lyencephala. De overige zoogdieren vormen drie onderklassen Lissencephala, Gyrencephala en Archencephala. Bij de Lissencephala zijn de groote hersenen nog klein, zoodat zij de lobi olfactorii van owen van voren en de geheele massa der kleine hersenen van achteren onbedekt laten; hare oppervlakte is gewoonlijk glad of met weinig windingen. Grooter ontwikkeling der groote hersenen, die met weinige uitzonderingen altijd windingen aanbieden, onderscheiden de Gyrencephala; waar de windingen ontbreken, zoo als in Hapale en lemur, is echter het cerebellum voor een groot gedeelte door de groote hersenen bedekt. Bij de Archencephala zijn de halfronden der groote hersenen van boven tot achter de groote hersenen uitgestrekt, en hebben eenen lobus posterior en hippocampus minor. Hiertoe behoort de mensch. Het geheele schema der verdeeling is het volgende:

Tabel van mammalia

Onder den naam van Artiodactyla vereenigt owen de Ruminantia, de varkens en den Hippopotamus, welke een even getal vingers hebben, terwijl tot