Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/461

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
43
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

naam van "bolletrie". De bladen zijn groot, langwerpig, lederachtig, van boven glad, van onderen ligt behaard. De vrucht is bolvormig-ovaal en bevat slechts één zaadpit. (Institut, 23 Sept. 1857, p. 317.)

v.Ht.
 

Nog iets over de zoogenaamde Azteken.—Latere berigten schijnen den gemengden oorsprong der onder den naam van Azteken in Europa ter bezigtiging rondgevoerde twee kinderen te bevestigen. In froriep's Notizen, (1858, I Bd. no. 13) leest men een stuk over hen, van den heer mayer te Bonn, die op gezag van Dr. scherer verklaart, dat zij kinderen zijn van een Indiaanschen visscher bij eene mulattin. De omstandigheid evenwel, dat hun vader dan toch een Indiaan was, in verband met de onmiskenbare overeenkomst hunner wezenstrekken met die der beelden van koningen en afgoden, welke op de monumenten van Centraal-Amerika voorkomen, maken die dwergachtige idioten tot een allezins opmerkelijk verschijnsel. Zij vertoonen duidelijk eene vermenging van de eigenaardige karaktertrekken van het Indiaansche en Neger-ras. De eerste zijn de lange, smalle en gebogen neus van den jongen, zijn zwart stroef haar, en, bij jongen en meisje beiden, de dunne maar hangende lippen, de niet negerachtige vorm van bovenkaak en tanden, en de terugwijkende kin. De negertrekken zijn: de mulattenkleur (bij den jongen iets rooder dan bij het meisje), de meer breede mulattent-neus en het wollige haar bij het meisje. De overeenkomst, die men tusschen den vorm des schedels bij deze kinderen en bij de genoemde beelden vond, is daarentegen bedriegelijk. Bij die oude beelden en vele oorspronkelijke Amerikanen is de suikerbroodvorm des hoofds iets nationaals, zij het dan ook iets kunstmatigs; bij de Aztekenkinderen daarentegen iets ziekelijks. Zij bezitten niet de aan de Amerikaansche stammen eigene welving van de wangbeenderen en het bovenste des achterhoofds, die zelfs bij misvorming door aangelegde windsels niet verdwijnen en zelfs nog meer uitkomen. Daarentegen bezitten zij denzelfden vorm van schedel als de Amsterdamsche idioot, van welks buste bonn gewaagde en gall eene afbeelding leverde. De zoogenaamde Azteken zijn kinderen, bij welke de hersenen, bij gestoorde ontwikkeling, zich verdigt en verkleind hebben (Sklerencephalie, aan Hydrocephalus tegenovergesteld); was daarbij eene rhachitische dispositie gekomen, dan waren zij ware dwergen of cretins geworden. Doch bij onze Azteken met geëvenredigden bouw van ligchaam en ledematen is de ziekte op den trap van sklerencephalie en microcephalie staan gebleven.

D.L.
 

Voedsel der Vogelen.—De heer florent prévost heeft zich sedert dertig jaren bezig gehouden met het onderzoek van den inhoud der magen van vogels, gedurende de verschillende saizoenen des jaars gevangen. Daaruit blijkt,