Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/463

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
45
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

een resultaat, waarvan men vroeger zelfs in de verte geen vermoeden zou hebben gehad. De vergelijking der Hottentotsche taal—wier meer grondige kennis echter altijd nog gedrukt gaat onder het vooroordeel, dat volwassene Europeanen die niet kunnen leeren—met de Koptische biedt gedurig meer belangrijke lexicalische en grammatische overeenkomst en verwantschap aan.

In de "Mittheilungen aus justus perthes' Geographischer Anstatt" van Dr. a. petermann, 1858, pag. 49 en volgg. vindt men over de geographische verbreiding der volksstammen, die de Hottentotsche, zich door klokkende geluiden onderscheidende taal spreken, een uitvoerig opstel. Daarin wordt eerst gehandeld over de eigenlijke tot dusver meest bekende Hottentotsche stammen, te weten over de in de Kaapkolonie verspreide of in onderscheidene plaatsen bijeen levende overblijfselen der vroegere zuidelijke stammen, welker overblijfselen het getal van 20,000 niet overtreffen, en zeer sterk met blank bloed vermengd zijn; verder over de Bastaard-stammen (Griqua, Orlams enz.), die zich meerendeels vrij en onafhankelijk van het Britsch bestuur gedragen,—eindelijk over de noordwestelijke, zuiver Hottentotsche stammen, waartoe vooral de Namaqua- en Koranna-stammen behooren. Al deze stammen, gezamenlijk bekend onder den naam van Hottentotten of Koi-Koin, gelijk zij zich zelven noemen, wonen naar het noorden slechts tot den 19° N.B., en er kan dus van een onmiddellijk verband tusschen hen en de bewoners van noord-oostelijk Afrika geene sprake zijn. Maar er komt hier nog een andere volksstam in aanmerking, te weten de Boschmannen of Saan [bij vroegere ethnologen Saab]. Zonder, gelijk men vermoed heeft, een ras te zijn, afkomstig van bannelingen, door de eigenlijke Hottentotten uitgestooten, is het toch ontegenzeggelijk waar, dat zij met de Hottentotten tot eene en dezelfde volken-familie behooren; de overeenkomst in ligchamelijken typus en taal bewijzen dit. Zij zijn waarschijnlijk de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Afrika, door de verwante Hottentot-stammen onder het juk gebragt en gedeeltelijk uitgeroeid. Zij strekken zich thans van de grenzen der Kaffers in het zuidoosten dwars door de kolonie tot het noordwesten uit—"overal een en hetzelfde volk, ten deele getemd en dan op zich zelf levende in de dienst der kolonisten, ten deele geheel wild op ontoegankelijke bergen of in eenzame vlakten, — zulk eene verbazende levensduurzaamheid bezittende, dat het de gedurige en ongehoordste vervolgingen der blanke, zwarte en gele rassen eeuwen lang heeft kunnen doorstaan,—het voorwerp van den haat van alle naburen, en toch bij alle verbastering de beste veehoeders der kolonisten, uitnemende kapiteins van Namaqua-kralen,—meesters op de jagt en in den strijd, de eenige stam in het alle beeldende kunsten ontberende Zuid-Afrika, die kirri's en kalabassen niet minder dan de wanden der berggrotten met zijne snijwerken versiert,—vol trotschen vrijheidslust, heer van bijna het vierde deel