Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/464

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
46
ALBUM DER NATUUR.

der kolonie." .Maar zij leven niet enkel binnen de grenzen der kolonie. Behalve dat zij ook in de onmiddellijk aan de kolonie palende streken talrijk zijn, leven er te midden der donkerder gekleurde inwoners (Bayeye, Beetjuanen, Hereró, Ovambó) die geene Hottentotten, maar Kaffers en Negers zijn, een groot aantal geel gekleurde stammen, die het dialekt der Boschmannen spreken, gelijk livingstone, andersson en galton berigten,—en dus weten wij dan, dat de Hottentotsche taalstam zich tot 17° N.B. uitstrekt, doch mogen met regt vermoeden, dat deze grens niet de noordelijkste zal zijn, maar door latere nasporingen nog verder en verder noordwaarts zal opgeschoven worden. Want onder de Arabieren in Habesh en Aden schijnen donker [donkerder dan de Arabieren] gekleurde stammen te leven, die eene klokkende taal spreken. Moffat deelt mede, dat een Syriër hem verzekerde, te Kaïro slaven diep uit Afrika gezien te hebben, lichter gekleurd dan de Negers, en eene taal sprekende overeenkomende met eene proef der Hottentotsche taal, welke m. hem gaf,—en aan den anderen kant berigt dr. livingstone, dat een Saan-sprekende stam, ten Oosten van het meer Ngami, zoo donker gekleurd is als de Kaffers, terwijl ook onder de Namaqua en Koranna enkele stammen zeer donker gekleurd zijn, terwijl het zwarte volk der Damra, in de omstreken der Walvischbaai, de Hottentotsche taal spreekt.—Het is van belang bij de verdere nasporingen van zuidelijk Afrika daarop te letten, of onder de zwarten de Hottentotsche taal zich verder naar het Noorden uitstrekt. Al ware dan ook in het geheele binnenland verder geen spoor van eene gele huid te vinden, dan zou de uitbreiding der taal genoegzamen grond opleveren voor het aannemen van eene te land daargestelde gemeenschap tusschen het Noord-Oosten en het Zuid-Westen van Afrika.

D.L.
 

Breking van het geluid door geluidprismen.—Het feit, dat geluidstralen even als lichtstralen bij den overgang uit de eene middenstof in de andere gebroken worden, is, eenige jaren nadat het door colladon en sturm was aangegeven en zijdelings door eene proefneming bevestigd, door sondhauss buiten twijfel gesteld. Deze vervaardigde bolle lenzen uit collodion, met koolzuurgas gevuld. Een zwak geluid, aan de eene zijde van zulk eene lens op zeker punt van hare as te weeg gebragt, was aan de andere zijde op een bepaald punt van die zelfde as duidelijk hoorbaar, terwijl het op alle andere punten niet, of althans veel minder duidelijk kon gehoord worden.

Voorleden jaar is dit onderwerp op nieuw onderzocht door hajech, en wel met behulp van geluidprismen uit bijna 8 centimeter wijde glazen buizen gevormd, die aan de beide einden door dunne vliezen, onder willekeurigen hoek geplaatst, konden gesloten en met verschillende gassen en vloeistoffen gevuld worden. Zulk eene buis werd geplaatst in den wand tusschen twee ver-