Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/496

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
78
ALBUM DER NATUUR.

Boudin heeft de volgende evenredigheid gevonden op 36 sterfgevallen door het onweer, welke in Zweden hebben plaats gehad van 1846 tot 1850:

Tabel met sterfgevallen door de bliksem naar leeftijd

Deze evenredigheid verschilt van de voorgaande, vooreerst omdat hier het getal sterfgevallen hij beide seksen gelijk is, en ten tweede omdat het maximum der sterfte in Zweden valt tusschen de 25 en 50 jaren, terwijl het in Engeland beneden de 15 jaren valt.

De verdeeling der 103 sterfgevallen over de maanden is de volgende:

Verdeling over de maanden van de sterfgevallen door de bliksem.

De overige maanden leveren niets op. Men ziet, dat de periode van het maximum in Mei en Junij begint en in September en October eindigt, en dat in Julij, en daarna in Augustus, de meeste gevallen zich hebben voorgedaan. Deze verdeeling stemt overeen met die, welke boudin heeft afgeleid uit 150 in Frankrijk van 1840 tot 1853 geconstateerde gevallen; ook hier leveren de overige vier maanden niets op, en de maximum-periode valt in Junij, Julij en Augustus. Doch het maximum zelf valt daar in Augustus en niet in Julij.—Op 43 gevallen in Engeland, van 1838 tot 1839 vond boudin het maximum (23) in Junij, terwijl Julij slechts 8 leverde. Ten aanzien van Cuba heeft poey een aanmerkelijk maximum in Julij opgemerkt, t.w. 43 op 57.

De meeste sterfgevallen door den bliksem zijn waargenomen bij werklieden in het algemeen, en daaronder bij landbouwende personen. Evenwel zijn ook vele menschen, wier bezigheden geenszins in de open lucht waren, evenzeer door het onweer gedood geworden. (Compl. rend. Tom. XLVI pag- 1240.)

D. L.