Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/626

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
98
LICHTBEELDEN.

nuw, die zich als een vliezig scherm achter in het oog uitbreidt. Wie heeft niet wel eens gewenscht sommige dier indrukken, dier beelden, welke zich kortstondig op zijn netvlies vormden, te kunnen vasthouden! Wel komt de verbeelding te hulp en toovert ons weder terug in heerlijke oorden, die wij eenmaal in verrukking aanschouwden, of roept de personen op, aan wie wij eenmaal vriendschap of liefde toedroegen, maar allengs verzwakt het herinneringsbeeld, het verbleekt en verdwijnt eindelijk, zoo het niet gesteund wordt door hulpmiddelen, die aan de verbeelding te gemoet komen.

Van daar het natuurlijk streven om wat het oog eenmaal gezien heeft, op de eene of andere wijze weder in blijvenden vorm terug te geven. Beeldhouwkunst, teeken- en schilderkunst zijn daaraan hun eersten oorsprong verschuldigd. Later mogen deze zich boven dit standpunt verheven en het ideale schoon tot hun doel gekozen hebben, aanvankelijk beoogden zij, even als ook nu nog elk beginnend kunstoefenaaar, niets meer dan eene nabootsing der natuur, zoo getrouw en zoo waar als beitel en steen, penseel en doek het veroorloven.

Doch wat al moeite, wat al tijd vordert zulk eene nabootsing! De reiziger, die eene schoone streek doortrekt, kan ten hoogste van sommige punten eene losse schets ontwerpen, waarin slechts eenige hoofdtrekken zijn aangegeven. Is hij een oudheidkundige, die in verre ondoorzochte streken de bouwvallen opspoort, welke tot hem spreken van volken, die eenmaal daar leefden en werkten,—is hij een natuuronderzoeker, die met een vorschend oog de hem omringende verschijnselen bespiedt of de dieren- en plantenwereld tot het onderwerp zijner nasporingen heeft gekozen,—of is het de mensch zelf, zijne zeden en gewoonten, die het meest zijne aandacht boeijen, — telkens zal die reiziger de kortheid van het leven betreuren, die hem aanspoort zich voort te spoeden, en slechts vlugtig gemaakte en daardoor vaak ontrouwe afbeeldingen worden door hem uit de ver verwijderde en met moeite en gevaar doorreisde landen teruggebragt.

Hoe veel rijker zouden de vrachten van zulk eene reis zijn, indien de reiziger een middel bezat om in weinige oogenblikken van alles, waarvan hij zulks wenscht, een volkomen getrouw beeld mede te ne-