Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/650

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
122
LICHTBEELDEN.

Voor eenigen tijd las men in de dagbladen herhaaldelijk het berigt, dat een Amerikaan, hill genaamd, werkelijk het vraagstuk had opgelost, dat het hem zoude gelukt zijn de beelden der voorwerpen in hunne natuurlijke kleuren door de photographie te verkrijgen. Het is echter later gebleken, dat dit berigt eene onwaarheid behelsde, door hill zelven met de onbeschaamdheid van eenen echten Yankee rondgebazuind, alleen met het doel, om inteekenaars te werven op een boek, waarin hij beloofd had zijne ontdekking te beschrijven, doch hetwelk, toen het verscheen, bleek niets daarvan te bevatten. Veel meer vertrouwen verdienen de reeds ten deele welgeslaagde pogingen van den meermalen genoemden niepce de st. victor. Becquerel had vroeger gevonden, dat eene in chlorwater gedompelde zilverplaat in het kleurenbeeld der zonnestralen eenige der daarin aanwezige kleuren opnam. Niepce gebruikt thans in plaats van chlorwater eene oplossing van zwavelzuur koperoxyd en een chlormetaal (chlorijzer, chlormagnesium). Werkelijk is het hem gelukt van bloemen en andere gekleurde voorwerpen ook beelden in hunne natuurlijke kleuren te verkrijgen, doch hij getuigt zelf, dat de kunst, die reeds bij voorbaat heliochromie is genoemd, nog in hare kindschheid is. De kleur, die het moeijelijkst teruggegeven wordt, is het groen, vooral het groen der bladeren. Een middel om zulke gekleurde beelden te fixeren ontbreekt mede nog, en zoolang dit niet gevonden is, verkeert de heliochromie nog op hetzelfde standpunt, waarop de photographie voor ruim eene halve eeuw stond. Men moet echter niet wanhopen; onze eeuw heeft zoovele wonderen gezien, dat wat heden nog eene onmogelijkheid scheen ligt reeds morgen eene werkelijkheid kan wezen.

 

 

Er zoude ons thans nog slechts overblijven hier te spreken over de nuttige toepassingen der photographie, doch deze zijn inderdaad zoo velerlei en zoo belangrijk, dat zij zich niet in de weinige bladzijden, welke mij nog overblijven, naar eisch laten behandelen. Men gevoelt het trouwens, een middel, dat veroorlooft zich de getrouwst mogelijke facsimile's te verschaffen, en deze naar willekeur te vergrooten of te verkleinen, moet wel eene zeer uitgebreide aanwending hebben, en tel-