Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/649

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
121
LICHTBEELDEN.

de photographie eene tot dusverre onbekende bijzonderheid aan den dag gebragt, die voor de opheldering van een geschiedkundig feit welligt niet geheel onbelangrijk is.

De groote juistheid, waarmede alle de tinten van het voorwerp, de lichten en schaduwen, in het photographisch beeld worden teruggegeven, heeft het ook mogelijk gemaakt van hetzelfde voorwerp twee beelden te vervaardigen, elk beantwoordende aan het beeld, dat zich in een der beide oogen op het netvlies werpt en deze beelden nu gezamenlijk door het stereoskoop te beschouwen, zoodat beide vereenigd slechts éénen gezigtsindruk te weeg brengen.

Er zijn voorzeker weinige verschijnselen, die bij de eerste beschouwing meer treffen dan dit. Men ziet geene beteekende oppervlakte meer, maar ware ligchamelijke voorwerpen, als waren deze met de uiterste kunst in was geboetseerd of uit ivoor gesneden. Men ziet diepten en afstanden; in één woord, men ziet de natuur in het klein volkomen getrouw, zoo als elk haar door zijne beide oogen waarneemt. Zoo is het niet alleen de teeken- en schilderkunst, maar zelfs de beeldhouwkunst, die in de photographie eene mededingster heeft gevonden.

Bij de beschouwing der voortreffelijke voortbrengselen der hedendaagsche photographie, die reeds op menige tentoonstelling de bewondering van zoovelen hebben opgewekt, zoude men kunnen vragen: of deze kunst thans niet haar toppunt heeft bereikt? In de meeste opzigten mag die vraag toestemmend worden beantwoord. Nog één wensch blijft echter te vervullen, namelijk dat de photographische beelden ook de natuurlijke kleuren der voorwerpen mogten bezitten. Voor portretten trachten sommige photographen wel is waar dezen wensch te bevredigen door er later kleuren op te brengen, en men moet erkennen, dat er onder hen zijn, die zulks op eene wijze weten te doen, die inderdaad zulk eene photographie op een goed uitgevoerd miniatuur-portret doen gelijken, doch indien dit opbrengen van kleuren niet met de uiterste zorg en groote kunstvaardigheid geschiedt, dan wordt eene overigens voortreffelijke photographie daardoor monsterachtig leelijk.

Het middel te vinden om regtstreeks een in zijne natuurlijke kleuren prijkend lichtbeeld te verkrijgen is inderdaad de steen der wijzen der hedendaagsche photographie. Zal hij immer gevonden worden?