Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/648

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
120
LICHTBEELDEN.

bij het gebruik van eene loupe of van een mikroskoop, werkelijk blijken daarin aanwezig te zijn. Eene groep, uit verscheidene personen bestaande, kan b.v. in eene ruimte van niet meer dan een vierkante ned. streep worden gebragt. Hetzelfde kan geschieden met eene geheele bladzijde gedrukt of geschreven schrift. Als een slechts even zigtbaar stipje vertoont zich het beeldje aan het bloote oog, maar onder het mikroskoop worden de lettertjes even duidelijk, alsof men het bedrukte of beschrevene stuk papier voor zich had. Eene geheele correspondentie kan aldus onder den nagel van een vinger verborgen worden gehouden. Reeds heeft men voorgeslagen om de opeengestapelde schrifturen der archiven in zulke miniatuur-photographiën te veranderen, ten einde aldus ruimte te winnen. Welligt zal men vroeger of later tot hetzelfde middel zijne toevlugt kunnen nemen, om voor den zich steeds uitbreidenden boekenschat in de reusachtige bibliotheken der Europesche hoofdsteden plaats te vinden!

Deze aanzienlijke scherpte der beelden is vooral voor den reiziger van belang, die geen tijd heeft, om alle de bijzonderheden van de door hem beschouwde voorwerpen naauwkeurig gade te slaan, maar nu in staat gesteld is later bij zijne tehuiskomst de door hem medegebragte photographische afbeeldingen op zijn gemak aan een naauwlettend onderzoek te onderwerpen. Een voorbeeld moge daarvan ten bewijze strekken. De baron gros, wiens naam in den laatsten tijd algemeen bekend is geworden als de gevolmagtigde van Frankrijk bij de expeditie tegen China, was vroeger afgezant in Griekenland. Van daar naar Parijs teruggekeerd, bragt hij een aantal door hem zelven vervaardigde photographiën mede. Eene daarvan stelde den acropolis van Athene voor. Tot zijne groote verwondering nu ontdekte hij, bij eene beschouwing daarvan door de loupe, daarop eene vroeger niet door hem opgemerkte bijzonderheid. Op eenen steen, gelegen te midden der op den grond verstrooide overblijfselen van dit gebouw der grijze oudheid, was de hol uitgebeitelde omtrek van eenen leeuw, die eene slang verslindt, waarneembaar. De geheele teekening duidde aan, dat zij van zoo hooge oudheid was, dat zij tot het Egyptische tijdperk moest worden teruggebragt. Derhalve had op zevenhonderd uren afstands van Griekenland en van de eigenlijke plaats der waarneming,