Wij meenen, dat het aan de lezers van het Album der Natuur niet ongevallig zijn zal, zoo wij hun het beeld afschetsen van een' man, die op alle deelen der natuurlijke geschiedenis eenen grooten en blijvenden invloed heeft uitgeoefend. Carl linnaeus of, zooals hij, sedert hij in den adelstand opgenomen was (1757), genoemd werd, carl von linné was een geleerde, wiens verdiensten zijnen naam onsterfelijk gemaakt hebben, en die als hervormer der natuurlijke geschiedenis moet beschouwd worden. Zijne levensomstandigheden zijn naauwkeuriger bekend, dan die van de meeste geleerden, daar hij zelf verschillende aanteekeningen dienaangaande bekend heeft gemaakt, en eene vrij volledige autobiographie naliet, die in 1823 door afzelius, Professor in de geneeskunde te Upsal, uitgegeven werd.
Hij was de oudste zoon van nils linnaeus, eenen dorpspredikant, en christina brodersonius, eene predikantsdochter, en werd geboren den 23 Mei 1707 te Råshult, digt bij Stenbrohult, in het zuidelijk gedeelte van Zweden, in eene streek, waar graanvelden met beuken- en dennebosschen afwisselen, terwijl het helder water van het meer Möklen de bekoorlijkheid van het landschap verhoogt. Linnaeus zelf maakt de opmerking, dat hij in den schoonen bloeitijd des jaars geboren werd. Zijne eerste levensjaren bragt hij op het land door, en van zijnen vader, die kort na carl's geboorte te Stenbrohult prediker werd, en aldaar eenen schoonen boomgaard bij zijne pastorie had, erfde hij de liefde voor bloemen en boomen. Gestadig vroeg de knaap zijnen vader naar de namen van planten, heesters en bloemen, meer dan de vader dikwerf antwoorden kon. Maar gelijk kinderen doen, vergat hij