Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/736

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
208
DE KOLIBRI'S IN MEXICO.

De vlugt der Kolibri's is echter nog van tweederlei aard. Vooreerst bewegen zij zich in de horizontale rigting voorwaarts en dat wel met zoo groote vaart, dat men haar ter naauwernood met het oog volgen kan, terwijl daardoor een soort van gefluit wordt voortgebragt. De andere wijze van vliegen strekt alleen om het vogeltje in de lucht op dezelfde plaats te doen blijven. Ten dien einde neemt de Kolibri eene bijna loodregte stelling aan en klapwiekt dan zeer sterk met hare vleugels. Het spreekt van zelf, dat deze vooral in dit geval in eene gestadige zeer snelle trilling zijn, omdat de onbewegelijkheid van het ligchaam slechts bereikt kan worden door kleine, maar veelvuldig herhaalde slagen der vleugels; hier komt bij, dat, in deze stelling, de vleugels de lucht schier even veel naar boven als naar beneden verplaatsen, zoodat er eene groote mate van kracht uitsluitend wordt aangewend om de onbewegelijkheid voort te brengen, boven en behalve die, welke het nedervallen belet.

Deze vogels zijn geheel en al luchtwezens. Zij vliegen voorbij als een pijl uit den boog, houden in hunne vlugt plotselijk stil, plaatsen zich voor eenige seconden op een klein takje, en vliegen dan weder voort met eene snelheid, zoo groot dat zij als het ware op eens, als door een tooverslag, verdwenen schijnen. Hun geheele leven heeft iets koortsachtigs; welligt is er ook geen schepsel op onzen aardbol, waarin zich het leven krachtiger openbaart. Van den ochtend tot den avond doorklieven zij de lucht om de met nectar gevulde bloemen op te zoeken. Men ziet hen aankomen snel als de bliksem, zich bijna zonder eenigen steun loodregt houden, den staart naar voren buigen, dien zij als een waaijer uitspreiden, en, zooals ik boven zeide, hunne vleugels in eene zoo snelle trillende beweging brengen, dat deze ophouden zigtbaar te zijn. Terwijl zij dit doen, dompelen zij herhaaldelijk hare lange dunne tong tot op den bodem der buisvormige bloemkroonen, om dan weder, even schielijk als zij gekomen waren, te vertrekken. Gewoonlijk houden de Kolibri's, die de Franschen zoo kenmerkend Oiseaux-mouches noemen, zich slechts eenige seconden boven elke bloem op en vliegen dan weder ver weg, maar wanneer zij volstrekt niet verontrust worden, dan ziet men haar zich van bloem tot bloem begeven langs de perken en de priëelen in de tuinen, op gelijke wijze als zulks de vlinders doen.