Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/737

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
209
DE KOLIBRI'S IN MEXICO.

Nimmer zetten zich deze vogels op de struiken neder om meer op hun gemak de tong in de bloemkroonen te dompelen; daartoe leven zij te snel, zij hebben te groote haast, de aankomst en het vertrek zouden hen te lang ophouden, en zij houden zich in de lucht zoo gemakkelijk zwevende, dat zij liever gedurende eenige seconden boven elke bloem met hunne vleugels klapwieken. Die tijd is voor hen voldoende om den bodem der bloem te peilen en er al de bewoners uit weg te halen.

Wanneer men dit uitsluitend luchtleven gadeslaat en daarbij bedenkt, hoe verbazend groot de krachtsinspanning is, welke deze vogeltjes moeten aanwenden, om zich den geheelen dag door de lucht te doen dragen, zich hetzij met de grootste snelheid voortbewegende, of in stuipachtige trillingen op hetzelfde punt blijvende zweven,—dan kan het niet anders, of men moet getroffen worden door de jammerlijke zwakheid van den mensch, vergeleken met de buitengewone kracht dezer kleine schepselen.

De Kolibri's beminnen de warmte; zij zoeken de schaduw niet op en vreezen de koude zeer. Hoewel vele reizigers het tegendeel gezegd hebben, heb ik haar nimmer ontmoet in het binnenste der groote bosschen; bij voorkeur houden zij zich op boven met bloemen bedekte weiden, of nabij het struikgewas der savannen, in de tuinen en bij kleine bosschaadjen. Men zoude zeggen, dat zij er behagen in scheppen in de zon te schitteren en zich te vermengen onder het heirleger van glinsterende insekten, die de velden der keerkringsgewesten versieren en welker aard zij in vele opzigten deelen. De meeste soorten van Kolibri's zijn dan ook echte dagvogels, die bij voorkeur op het midden van den dag vliegen, maar er zijn toch ook andere, die aan de ochtend- en avondschemering de voorkeur geven.

In Mexico, waar deze vogels zeer talrijk zijn, is het vooral de geurige bloemen-pyramide der Agave, die hen aanlokt. Steeds ziet men eene menigte hunner rondom zulk een natuurlijk bouquet zweven. Over de weiden vliegen zij al gierende heen, vermengd met een aantal insekten, vlinders, bijen enz., die even als zij zelve op den honig der bloemen azen, en wanneer de maisvelden in bloei staan, dan zijn deze geheel bevolkt door Kolibri's. Het oor wordt onophoudelijk getroffen door het fluitend geluid, dat hunne vlugt veroorzaakt, en de lucht is vervuld met de korte scherpe toonen hunner stem, die herinnert aan