Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/815

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
287
DE MOL EN ZIJN ONDERAARDSCH HUIS.

Behalve in den paartijd bewoont elke mol eenzaam zijn eigen huis en duldt er geen bezoeker in. Hij vecht met andere mollen of muizen, die er toevallig of met opzet inkomen, op dood en leven en eet den overwonnen indringer terstond op. Maar in den paartijd zoekt de mol een wijfje op, en dan vecht hij met zijne gelijken, zoodra er een is die eveneens moeite doet om het wijfje te verkrijgen. Vooraf graaft hij gangen gelijk aan die in zijn jagtveld, met hier en daar opgeworpene aardhoopen, en sluit het wijfje in zulk een gang op, vóór dat hij met zijnen medeminnaar gaat vechten. Dan keert hij naar zijnen vijand terug en zoodra beiden den gang tot eene kampplaats verwijd hebben, begint een gevecht, dat niet eindigt vóór dat een van beiden dood is, of de vlugt neemt en, het wijfje aan den overwinnaar overlaat. Ondertusschen tracht het opgeslotene wijfje te ontvlugten, en graaft daartoe nieuwe loopgraven, totdat het door het mannetje achterhaald en terug gebragt wordt. Nadat er zoo verscheidene gevechten geleverd zijn, en het wijfje ten laatste aan het mannetje gewoon geworden is, graven zij te zamen een nest, meestal op eene plaats, waar drie of meer loopgraven bijeen komen, zoodat er gelegenheid bestaat om naar alle kanten heen te vlugten als er gevaar is. Het nest wordt met mos, gras enz. gevoerd en het wijfje legt daarin, van half April tot in Junij, drie tot vijf, en zelden zes tot zeven jongen, die eerst geheel kaal en blind zijn, en welker ooren ook nog niet geopend zijn. Binnen vijf weken zijn zij reeds half zoo groot als de ouden, doch zij verlaten daarom het nest nog niet. Op dezen leeftijd worden de jongen slechts dan in de loopgraven aangetroffen, als de moeder gedood is en de honger hen drijft om haar op te zoeken.

Het lievelingsvoedsel van den mol bestaat uit regenwormen, minder gaarne eet hij insekten, larven van insekten, slakken enz. Niet zelden echter verslindt hij ook muizen, hagedissen, kikvorschen enz. Meermalen heeft men gezien, dat een kikvorsch door eenen mol bij de achterpooten gegrepen en in de aarde getrokken werd, waarbij het slagtoffer dan een klagend geluid liet hooren. In de gevangenis eten de mollen alles wat men hun van dierlijk voedsel voorwerpt, doch plantaardig voedsel versmaden zij geheel. Mollen, welke zonder eten bij elkander opgesloten worden, verslinden elkander totdat er ten laatste