Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/820

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
292
HERDER.

het daarbij op schatting, op bepaling van meerdere of mindere waarde is toegelegd. Het zijn toch altijd ongelijke grootheden, die zich niet naar denzelfden maatstaf laten berekenen, en elke merkwaardige persoonlijkheid bezit hare individuëele verdienste, die slechts door naauwgezette, onbevooroordeelde studie gekend kan worden.

Het was mijn oogmerk in deze bladen eene proeve van zoodanige studie te geven; aan eene kritiek wenschte ik mij niet te wagen.

Johann gottfried von herder was de zoon van een armen schoolmeester en van een hoef- en wapensmidsdochter te Möhringen, eene kleine stad in het noordelijke gedeelte van Pruissen. Beide echtelieden leefden voor hunne kinderen. Hun huisboek was de Bijbel. Zijnen vader dankte hij eerbied voor orde en pligt, zijne moeder stille ingetogenheid en meewarigheid met leed en vreugde der zijnen. Het aartsvaderlijk gezin en de aartsvaderlijke levenswijze, waar iedere dag aan getrouwe pligtsvervulling toegewijd, door Bijbel, gebed en gezang geheiligd werd, maakte een diepen, biijvenden indruk op den kleinen gottfried en legde den grond tot herders gemoedelijken ernst en liefde voor de gewijde poëzij der Oosterlingen. Door zijne armoede bleef hij bewaard voor tijdverkwisting en menigerlei verleiding, door den strengen levensregel zijns vaders behield hij zijne gezondheid en onschuld, en als de vader zijne tevredenheid met den knaap door het opleggen der handen, onder het zacht uitspreken van "Gottesfriede" betuigde, dan ontving deze zijne zoetste belooning. Later, onder de strenge schooltucht van een bejaarden rector, in de oude talen, geschiedenis en aardrijkskunde onderwezen, behield hij nog lang zekere schuwheid en ingetrokkenheid, die hem eerst op mannelijken leeftijd verlaten heeft. Intusschen erkende hij zelf, aan dezen man zijne eerste grondige kundigheden verschuldigd te zijn, die met onverbiddelijke gestrengheid de regelen der spraakkunst aan zijne discipelen inprentte. Onverzadelijk was zijne leer- en leeslust, en zijne liefste uitspanningen waren eenzaamheid en afzondering in de vrije natuur. Met een boek in de hand en een riem om het lijf zat hij dan op een kersenboom in vaders tuin, ouder bloesems en vogelen, en zoo bragt hij uren door, die hem tot in den ouderdom onvergetelijk bleven. Homerus vergelijking van de bladeren in lente en herfst bij het komen en gaan der