Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
57
DE KAMELEON.

den boog vliegt de tong er uit tot op eenen afstand, die de lengte van zijn eigen ligchaam evenaren kan. Even als de pijl voortgestuwd wordt door de koord, de scheede door de priem, en deze op hare beurt door de spieren van den arm, die de priem vasthoudt, zoo wordt ook de tong voortgedreven door het tongbeen, dat met groote snelheid en kracht naar voren wordt getrokken door de daarvoor dienende spieren[1]. De daarbij uitgeoefende kracht is zoo groot, dat een ooggetuige (brücke) zegt, dat, wanneer een Kameleon met zijne tong

  1. Dit is in het kort de voorstelling van duvernoy, waarmede ook rusconi instemt, die gelegenheid had de bewegingen van de tong des Kameleons op levende voorwerpen gade te slaan en het maaksel van het orgaan, van het tongbeen en van de daarbij behoorende spieren, aan pas gestorven dieren te onderzoeken. Deze gelegenheid heeft mij ontbroken, daar ik mij slechts heb kunnen bepalen tot het onderzoek der alhier op het museum in spiritus bewaarde voorwerpen. Desniettegenstaande kan ik mij wel met die voorstelling vereenigen, en komt het mij geheel onnoodig voor, nog naar andere middelen, waardoor de beweging zoude worden voortgebragt, om te zien, gelijk door velen gedaan is. Reeds voorlang had perault gemeend, dat die beweging eene ware uitspuwing is, veroorzaakt door eene snelle en krachtige uitademing. Nog voor weinige jaren werd dezelfde meening in bescherming genomen door duméril. Rusconi overtuigde zich daarentegen door naauwkeurige waarneming, dat de ademhaling daaraan geen deel hoegenaamd heeft.—Eene andere meening werd voorgestaan door houston. Deze zag in de tong eene erectiel orgaan, dat zich tijdelijk met bloed kan vullen en daardoor verstijfd en uitgezet worden. Dit is thans genoegzaam wederlegd door het onderzoek der bloedvaten, gezwegen nog van de onmogelijkheid om aldus de groote snelheid te verklaren, waarmede zich de tong spant en ontspant.—Doch eindelijk zijn er anderen, die, hoewel in de zamentrekking der spieren (vooral van de musc. genio-hyoidei), die het tongbeen bewegen, de voorname oorzaak der uitstootiug van de tong erkennende, toch van oordeel zijn, dat deze niet voldoende is, maar ondersteund moet worden door de werking van andere spieren, welke in de tong zelve bevat zijn, Het laatst is deze meening verdedigd door brücke, die aan eene spiermassa bevat in het voorste gedeelte van de tong den naam van musc. accelerator linguae gaf, omdat door hare zamentrekking de tong gemakkelijker van het daar binnen bevat tongbeen afglijdt en aldus de beweging versneld zoude worden. Zonder te willen ontkennen, dat zulks het geval kan zijn, komt het mij toch voor, dat het aandeel, hetwelk deze m. accelerator aan de voortstuwing heeft, slechts zeer gering kan zijn, en dat deze de beweging eigenlijk alleen gemakkelijker maakt, maar niet regtstreeks versnelt. Houdt men in het oog, dat alleen door de werking der tongbeenspieren het tongbeen ruim twee en een halve Ned. duim naar voren kan gebragt worden, dan kan het niet verwonderen, dat, indien zulks plotseling en met kracht geschiedt, de geheele tong vijf tot zesmaal verder geworpen wordt. Wanneer wij eenen bal, aan een touw bevestigd, dat in de hand gehouden wordt, voortwerpen door plotselinge uitstrekking van den arm, dan moet die arm al zeer zwak zijn, indien de bal niet eenen betrekkelijk veel grooteren afstand aflegt.