Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/864

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
336
DE TWEE GEWIGTIGSTE NEDERLANDSCHE

giordano da rivalta als den eersten vervaardiger der brillen daar ter plaatse gekend heeft, en van wien alexander de spina de kunst heeft afgezien.

Is deze armati nu ook werkelijk de eerste uitvinder geweest, gelijk het grafschrift te kennen geeft? Dat zulke opschriften tot dwaling kunnen leiden, leert het reeds boven vermelde, dat gevonden wordt op den steen ter plaatse, waar eertijds het huis van zacharias janssen te Middelburg stond, en, gelijk weldra blijken zal, hem ten onregte den uitvinder der verrekijkers noemt. Met zekerheid laat zich dus deze vraag niet beantwoorden, daar men toch uit zulk een grafschrift niets meer kan besluiten, dan dat zij, die het in den steen lieten beitelen, het er voor hielden, dat armati de brillen uitgevonden had. De historische kritiek eischt iets meer, alvorens zij een geschiedkundig feit als bewezen beschouwt.

Hoe dit echter ook zij, als zeker mag men stellen, dat met het begin der 14de eeuw zich eene nieuwe industrie begon te ontwikkelen, namelijk die van het brillenslijpen, en dat deze weldra algemeen in Europa werd uitgeoefend. In onzen tijd heeft zich deze industrie, gelijk zoo vele andere, meer geconcentreerd; de brillenverkoopers zijn niet meer tevens brillenslijpers, maar de brillenglazen worden fabriekmatig in eenige weinige werkplaatsen te Parijs, te Londen en elders in het groot vervaardigd, om vervolgens vandaar als handelsartikel verzonden en elders en détail verkocht te worden. Vroeger was het anders; elke stad van eenig aanbelang bezat eenen of meer brillenslijpers, die de glazen voor de door hen verkochte brillen zelve slepen en polijstten. Op het laatst der 16de eeuw was er minstens één te Alkmaar en worden er te Middelburg twee met name vermeld; ten tijde van leeuwenhoek woonden er drie te Leiden. Deze algemeene verbreiding van de kunst om glas tot lenzen te slijpen heeft geleid tot de uitvinding der beide magtigste hulpmiddelen tot waarneming, die wij thans bezitten, en inderdaad, indien wij bedenken, hoe betrekkelijk klein de stap was, die nog moest gedaan worden, om door gepaste zamenvoeging van twee lenzen een verrekijker of een mikroskoop zamen te stellen, dan hebben wij minder reden ons te verbazen,