Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/88

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
62
DE KAMELEON.

Inderdaad heeft dan ook het onderzoek der laatste jaren, waarbij het mikroskoop het fijnere maaksel der huid onthuld heeft, ons met vroeger onbekende bijzonderheden bekend gemaakt, waardoor het thans mogelijk is geworden zich op eene meer voldoende wijze rekenschap te geven van hetgeen eigenlijk die kleursveranderingen te weeg brengt.

De uitkomsten van dit onderzoek zijn kort zamen gevat de volgende:

Verwijdert men, bij deze onderscheidene dieren en bij zeer vele andere, de buitenste, in meerderen of minderen graad verhoornde en kleurlooze laag der opperhuid, dan wordt aldus de onderliggende, weekere laag bloot gelegd, waarin de kleuring eigenlijk huisvest. Brengt men nu daarvan een gedeelte onder het mikroskoop, dan ontwaart men, dat de kleurende deeltjes, zwarte, bruine, soms ook roode en gele bevat zijn in eigene kleine organen, die in tallooze menigte in het weefsel verspreid liggen. Men heeft aan deze kleine orgaantjes den kenmerkenden naam van „kleurdragers" (chromatophoren) gegeven. Velen hunner hebben eene onregelmatige stervormige gedaante (z. fig. 11), dat is: van uit een iets wijder middengedeelte stralen naar alle zijden takken uit, die zich doorgaans weder vertakken. Bij nadere beschouwing blijkt, dat deze chromatophoren eenen vliezigen wand hebben, dat is dat de kleurende deeltjes omgeven worden door een dun vlies, hetwelk zich van uit het midden over de stralen uitbreidt en zoo een gesloten geheel daarstelt, dat men een stervormig blaasje of cel kan noemen.

Naauwkeurige onderzoekingen nu hebben geleerd, dat die stervormige, de kleurstof bevattende cellen of blaasjes zamentrekbaar zijn, dat zij daarbij van gedaante veranderen, dat de stralen zich verkorten en zelfs geheel verdwijnen kunnen, zoodat zij als het ware worden opgenomen in het middengedeelte, dat ten slotte als een rondachtig ligchaampje overblijft, maar waaruit later weder takken naar buiten kunnen stralen[1].

  1. Aan den lezer die een mikroskoop bezit en zich eene voorstelling van deze chromatophoren wil verschaffen, kan ik, als een zeer geschikt voorwerp, den staart van een garnaal aanbevelen. Hij zal daarin de fraaist gekleurde stervormige cellen waarnemen. Ook de zamentrekking laat zich daaraan zigtbaar maken door er eene geconcentreerde keukenzout- of nog beter chlorcalcium-oplossing op te brengen.