Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/893

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
361
UITVINDINGEN OP NATUURKUNDIG GEBIED

verscheidene jaren vóór de uitvinding der verrekijkers, waarschijnlijk reeds in 1590, en dat de uitvinders waren: de Middelburgsche brillenslijpers hans of johannes en zijn zoon zacharias janssen.

Door de naauwkeurige beschrijving van het mikroskoop, hetwelk boreel bij drebbel zag, zijn wij tevens vrij wel in staat om over deszelfs uiterlijk te oordeelen. Het was blijkbaar een zeer zorgvuldig en zelfs kunstig bewerkt stuk, waarvan de algemeene gedaante en inrigting ongeveer gelijk was aan die der mikroskopen, welke nog vele jaren daarna, tot in de laatste helft der zeventiende eeuw, in gebruik waren; en, al hechten wij aan de woorden van boreel, die zegt er de kleine voorwerpen op eene verwonderlijke wijze vergroot (forma ampliata ad miraculum fere maxima) door gezien te hebben, geene hoogere beteekenis dan die woorden verdienen, dan mag men toch wel daaruit besluiten, dat het zelfs in 1655, toen boreel dien brief schreef, nog wel met andere later vervaardigde mikroskopen van dien tijd wedijveren kon. Hoe de optische zamenstelling van dit mikroskoop was, leert ons die beschrijving niet, maar wij zullen straks zien, hoe men, ofschoon langs eenen kleinen omweg, tot een bijna zeker besluit daaromtrent kan komen.

Even als het echter lang geduurd heeft, eer de regten van lippershey op de eerste uitvinding des verrekijkers behoorlijk erkend zijn, even zoo zijn die van hans en zacharias janssen op de uitvinding des mikroskoops lang betwist geworden. Eigenlijk is eerst in onzen leeftijd over beide vraagpunten het volle licht opgegaan.

Zonderling voorwaar is ook de bijna volkomen gelijkheid der lotgevallen dezer beide uitvindingen.

Van de honderden brillenslijpers, die toen ongetwijfeld door geheel beschaafd Europa hun bedrijf uitoefenden, zijn het juist de beide, in elkanders buurt wonende Middelburgers, aan wien de wetenschap deze twee werktuigen te danken heeft.

Op de uitvinding des verrekijkers maakt een Alkmaarder, een wijsgeerig beoefenaar van wis- en natuurkunde, aanspraak.

Evenzoo ging, gedurende de eerste helft der zestiende eeuw, en zelfs bij velen nog lang daarna, een andere Alkmaarder, cornelis drebbel, ook, gelijk metius, een man, die aan theoretische wis- en