Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/905

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
373
IETS OVER REUZEN.

gaande de reuzengestalte der Patagoniërs zijn door latere reizigers volkomen gelogenstraft geworden, hoewel het waar blijft, dat de Patagoniërs tot de langste volken behooren. Hoeveel behoedzaamheid er noodig is in het aannemen ook van verhalen, die allen schijn van naauwkeurigheid met zich dragen, blijkt uit het volgende. De reiziger byron mat hen in het jaar 1764 en bevond de langsten 7 Eng. voeten[1], de kortsten 6½ v.; de eersten dus 6 Rijnl. v. 9½ d., de laatsten 6 Rijnl. v. 4 d. Dit zou eene het gewone ver overschrijdende lengte zijn, daar ten onzent personen van 6 Rijnl. voeten lengte tot de zeer lange, en al wat daar boven is tot de buitengewone ligchaamslengte gerekend worden. Doch drie jaren later gaven de metingen van wallis en carteret een geheel ander resultaat; dezen bevonden de Patagoniërs 5 voet 10 duim tot zes voet lang[2]. En hiermede komt overeen hetgeen lagiraudais verzekert [3], dat de kleinen 5 v. 7 d. lang waren. Ook de berigten van latere reizigers, zoo als d'orbigny en anderen, hebben de waarheid daarvan bevestigd, zoodat men de oudste verhalen, als zouden de Patagoniërs eene lengte hebben van 12 v., alsmede de latere berigten, die hun 7 v. geven, gerustelijk naar het gebied der fabelen kan verwijzen, tenzij men met maltebrun mogt willen aannemen, dat de Patagoniërs sedert drie eeuwen gemiddeld een voet of twee gekrompen zijn. Indien dit zoo is en de zaak in dezelfde verhouding voortgaat, zal na duizend jaren het reisverhaal van gulliver naar Lilliput tot waarheid worden. Eveneens zijn het fabeltjes wat de ouden beuzelden van de Pygmeën, die in Nubië en Abyssinië woonden en volgens vader aristoteles paardjes hadden, in evenredigheid tot hunne kleinheid. De wijze, waarop dat volkje hercules aan den grond vasthechtte, heeft veel van hetgeen gulliver verhaalt als hem bij de Liliputters gebeurd. Misschien heeft swift dezen trek aan het oude verhaal aangaande de Pygmeën ontleend.

Men heeft op den aardbol allerlei "iso" lijnen getrokken, isothermische, isochronische enz., ter aanduiding van gelijke gemiddelde warmte

  1. De Engelsche voet is = 0,305 Ned. el, de Rijnlandsche = 0,314.
  2. De brosses, Histoire des Navigations Australes, T. II, p. 230 en volg.
  3. Suite du voyage de Pernetty, T. II, p. 124.