Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/933

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
13
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

Sedert de tabak grootere winsten afwerpt, schijnt hij zijn aantrekkingsvermogen op den bliksem te hebben verloren.

Waarin nu de betrekkelijk mindere gevaarlijkheid van den bliksem op Java gelegen is, kan ik niet verklaren. Misschien werkt het groote aantal hooge boomen beschermend voor de menschen en hunne woningen. Ik moet hier nog opmerken, dat hier te lande de elektrometers in de meeste gevallen hunnen dienst weigeren, gelijk ik bij Dr. onnen te Buitenzorg vaak in de gelegenheid was waar te nemen; misschien is de overgroote vochtigheid der lucht hiervan de oorzaak. Kokosboomen schijnen bijzonder veel door den bliksem getroffen te worden (zie le dulx, in Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap enz., V D. 7—40). Ditzelfde is op Ceylon waargenomen. De boom wordt of in den grooten eindknop getroffen, en sterft dan spoedig en onvermijdelijk, of de bliksem treedt door de spits der bladeren in den stam en werkt dan meer op de uitwendige lagen van dezen, waarbij dan de boom in het leven kan blijven. Zoo trof de bliksem den 2den Januarij 1858 drie kokosboomen digt bij mijne woning, een daarvan was twee dagen daarna volkomen dood; de beide anderen leven thans (25 Januarij) nog. Te Buitenzorg heeft de bliksem sedert 30 jaren den een na den ander alle kokosboomen rondom de woning van den hortulanus gedood. Juist de hoogte, waarop die woning staat, de botanische tuin, en de streek van het hooggelegene deel der stad zijn bij wijze van uitzondering zeer blootgesteld aan de vernielende werking des bliksems. Zoo bespeur ik uit de aldaar gedane waarnemingen, dat in April 1842 door den bliksem drie volwassenen gedood en twee kinderen gewond zijn. Een later geval in den tijd, toen daar geene waarnemingen gedaan werden, zoo ik mij niet bedrieg in Maart 1845, was nog erger. Op het smalle voetpad, dat van den bazar naar de rivier Tjilicong leidt, werden op een marktdag twee menschen door den bliksem doodgeslagen. De menigte verzamelde zich rondom de lijken, en vijf minuten later werden op dezelfde plek nog vijf menschen door den bliksem gedood of gewond. Een panische [voorzeker geen panische!] schrik dreef de menigte uiteen, zoodat de lijken een geruimen tijd bleven liggen. Den 31 October van hetzelfde jaar werden in het hertenpark van den botanischen tuin drie herten en een man gedood. Een tweede geval, waarbij de bliksem dadelijk weder op dezelfde plaats viel, deelde mij de kapitein der Chinezen van Buitenzorg mede, die het te Goenoeng Sindoer zelf mede had gezien. Gedurende een onweder hield een Javaan in een koffij- en vruchtwinkel stil. Terwijl hij daar zat te wachten, sloeg de bliksem een der twee buffels neder, die bij voor zijne kar had gespannen. Hij ijlde naar buiten, om naar den gevallen buffel te zien, toen een tweede bliksemstraal hem zelven doodde, eer hij met zijne proeven tot redding gedaan had. (Vierteljahrsschrift der naturforsch. Gesellsch. in Zürich, III, 3 Heft)

D. L.