Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/966

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
46
ALBUM DER NATUUR.

stiften dan een commutator in beweging en doen elk den stroom gaan, zooveel malen en in zulke rigtingen, als noodig is om door de schrijfstift telkens hetzelfde teeken te doen voortbrengen.

Ln. 
 

Elektrisch weefgetouw van bonelli-froment.—Voor een aantal jaren reeds heeft de vervanging der kostbare doorboorde kaarten van het jacquard weefgetouw door elektromagneten, het elektrisch weefgetouw van bonelli, den tegenwoordigen directeur der Sardinische telegrafen, door geheel Europa en daar buiten veel gerucht gemaakt. Langzamerhand heeft men daarvan niet meer gehoord, en het scheen, dat men daarbij op onoverkomelijke zwarigheden was gestuit. Ruim drie jaren geleden vernam men wel is waar, dat de bekende Duitsche mechanicus hipp zulk een weefgetouw voor vierhonderd haken had vervaardigd en dat daarop geweven was, maar ook van deze inrigting werd later niets meer vernomen. In eene der laatste zittingen van de Académie des Sciences heeft de beroemde Parijsche instrumentmaker froment aangekondigd, dat na vele onvruchtbare pogingen om dit weefgetouw in een voor de industrie geschikten toestand te brengen, men de studie dezer zaak en van de talrijke moeijelijkheden, die zij vooralsnog opleverde, aan hem had opgedragen, en dat hij gelukkig genoeg was geweest om deze zwarigheden op te heffen. Hij onderwierp daarbij den nu afgemaakten toestel aan het oordeel der Akademie.

Er is eene commissie benoemd om dien te onderzoeken. Velen zullen zeker met ons wenschen, dat deze eens iets voor eene commissie uit dit ligchaam hoogst ongewone zaak verrigten, dat is, spoedig een rapport uitbrengen zal.

Ln. 
 

Over het gehalte aan stikstof en kiezelzuur in de graangewassen merkte Dr. ritthausen in het Silezische Gesellschaft für vaterl Cultur het volgende op. Bij vergelijking der uitkomsten van talrijke door Duitsche, Engelsche en Fransche scheikundigen in 't werk gestelde onderzoekingen van tarwe uit zeer verschillende streken vertoont zich een bepaalde invloed van het klimaat, van de warmte, van het regtstreeksche zonnelicht, van de verdeeling der regens, van de droogheid of natheid des bodems op den aard en de hoeveelheid der stikstofverbindingen in de tarwe. Volgens deze onderzoekingen kan men met eenige waarschijnlijkheid aannemen, dat in de noordelijke en koudere luchtstreken, in nevel- en regenachtige landen, in streken met een vaak bewolkten hemel, in het algemeen een graan wordt voortgebragt, dat armer aan stikstof is, dan dat wat groeit in zuidelijke en warmere gewesten of in landstreken, die rijk zijn aan zonnige dagen, met eene gelijkmatige verdeeling der regens gedurende den groeitijd, Zelfs het product van eene en dezelfde streek vertoont in