Pagina:Album der Natuur 1858 en 1859.djvu/967

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
47
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

verschillende jaren vaak datzelfde onderscheid, naarmate de weersgesteldheid van het jaar gunstiger of ongunstiger is. Opmerkenswaardig is verder de door millon gedane waarneming, dat de tarwe van zeer zuidelijke landen meestal hard en glazig is en de stikstof meestal bij uitsluiting onder den vorm van plantenlijm bevat, terwijl de noordelijke landen meestal zachte en melige tarwe voortbrengen, waarin zich, bij de plantenlijm en gluten, gewoonlijk aanmerkelijke hoeveelheden planteneiwit bevinden. Even als de zaden, vertoonen ook de planten van alle graansoorten, vooral in de eerste tijdperken harer vegetatie, een opmerkelijk onderscheid in haar gehalte aan stikstof. Volgens de onderzoekingen van ritthausen schijnt de grootere of kleinere hoeveelheid stikstof de voorwaarde te zijn voor eene bepaalde ontwikkelingswijze der planten, die zich door uitwendige kenteekenen, zooals de kleur, den omvang, het aantal en de grootte der afzonderlijke plantendeelen zeer duidelijk te kennen geeft. Welige, krachtige planten met diep of donker groene kleur zijn steeds rijker aan stikstof, dan planten van dezelfde graansoort en van hetzelfde vegetatietijdperk, welker ontwikkeling armelijk, welker kleur licht- of geel-groen is; de eerste bevatten meestal ook meer water en vaak aanmerkelijk minder kiezelaarde dan de eerste. (Froriep's Notizen, 1859, Bd. I S. 167.)

D. L. 
 

Perzisch insektenpoeder.—Dit thans alom verkrijgbaar poeder, afkomstig van de bloemhoofdjes van Pyrethrum caucasicum en P. roseum en misschien van nog meer soorten van Pyrethrum, is besproken in de Société entomologique de France, in hare zittingen van 28 Julij en 11 Augustus 1858. De heer l. reiche vestigt de aandacht op het nut, dat de entomologen trekken kunnen van dit poeder ter vernietiging der voor hunne verzamelingen verderfelijke insekten en insektenmaskers, en maakt daarbij gewag van de door hem en den heer andré, te Beaune, met gunstig gevolg genomene proeven. Weinige vingergrepen van het poeder in de dozen of laadjes gestrooid zouden voldoende zijn, om de daarin huizende vijanden te dooden. Ook zoude, volgens andré, het gebruik van met benzine, ether of alcohol doortrokkene papierstrooken of zaagsel in de flesschen, waarin men de gevangen insekten naar huis brengt, met voordeel kunnen worden vervangen door dat van ligt gebrokene en gekneusde bloemen van Pyrethrum caucasicum; de insekten sterven dan nagenoeg even spoedig, en behouden, wat meer is, hunne kleur en frischheid. Men zegt ook, dat de alzoo stervende insekten hunne sprieten, voelers, kaken, enz. zouden uitstrekken, hetgeen aan de verzamelaars veel arbeid en tijd besparen zou; doch A. is nog niet in de gelegenheid geweest zich van de waarheid dezer bewering te overtuigen. Overigens is P. caucasicum thans in Frankrijk ingevoerd en zal daar in het groot worden verbouwd, ten einde die plant te