Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
91
VISCH VAN BRAZILIË EN ZIJNE LEVENSWIJZE.

gelijk ook de menigte vragen voldoende beantwoorden, die zich dadelijk opdoen, wanneer mijne opvatting de ware is. Wat er den Stegophilus toe brengt om zijn verblijf in de kieuwholte van den Soroebim te nemen,—of hij daar b.v. misschien zijn voedsel zoekt onder de kleine dieren, die toevallig onder het inademen met het water in den muil van den grooten visch komen,—hoe vaak hij bij den Soroebim gevonden wordt,—in hoe groot aantal hij daar huisvest,—in welke mate hij aan zijne bijzondere verblijfplaats gebonden is, of hij eindelijk uitsluitend in den Soroebim leeft of ook bij andere visschen zijn intrek neemt, dit alles zijn zoovele vragen, waaromtrent men voor als nog niet dan gissingen kan voortbrengen, met welke ik mij hier niet zal ophouden. Daarentegen schijnt het niet ongepast nog de berigten te vermelden, die, gelijk ik boven reeds opmerkte, van tijd tot tijd van verschillende kanten zijn ingekomen, en volgens welke ook onderscheidene andere Amerikaansche visschen dezelfde voorzorg voor hunne jongen zouden aan den dag leggen, die men in Minas aan den Soroebim toeschrijft. Wanneer men eerst de regte toedragt kent van hetgeen omtrent den laatsten verhaald wordt, dan komt men van zelf tot de vraag, wat men zal moeten gelooven van vroegere soortgelijke verhalen omtrent andere visschen, of er niet misschien ook aan deze verhalen eene dergelijke misduiding ten grond ligt; en werkelijk blijken deze berigten bij nader onderzoek geenszins zoo wel gestaafd te zijn, dat men daartegen niet eenig wantrouwen zou moeten koesteren.

Het oudste dier berigten wordt gevonden in een reisverhaal, gedrukt in het Jornal da Coïmbra voor 1820[1]. Dit reisverhaal is waarschijnlijk opgesteld in het slot der vorige eeuw, en strekt zich van Para tot de verste toenmalige etablissementen in de Portugesche bezittingen bij den Amazonenstroom en Rio negro uit[2]. De ongenoemde schrij-

  1. Ik heb tot mijn spijt dit Tijdschrift tot dusverre niet kunnen bekomen, 't geen op onze openlijke bibliotheken ontbreekt, en het is alleen uit de tweede hand, door hetgeen daarover (medegedeeld wordt in eene aanteekening in spix en martius Reise, III, p. 1091, dat ik het daarin voorkomende verhaal ken.
  2. Roteiro da viagem da Cidade de Pará até as ultimas Colonias dos dominios portuguezes en os rios Amazonas e Negro. Naar de verklaring van martius (Reise III, p. 973) is dit reisverhaal, aan hetwelk hij groote waarde toeschrijft, opgesteld door eenen geestelijke, josé monteiro da noronha, en was in allen geval eene