Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/154

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
128
DE KRENTENTEELT IN GRIEKENLAND.

echter niet weder in Griekenland vertoond, en moet de oogst goed zijn uitgevallen.

Ten bewijze, hoezeer de krentenbouw is toegenomen, diene, dat er tegenwoordig 160,000 Duitsche morgen [1] lands met krentenplantaadjes zijn bedekt, terwijl dit in 1834 slechts met 20,000 morgen het geval was.

(Zie Neues Repertorium f. Pharm. Band VIII. 1859, S. 275.)

 

 


BIJËN.

 

 

In het Wurtembergsche heeft men op het einde van Mei de volgende waarneming gemaakt, die zeker tot de zeldzame behoort. Bij het uitvliegen van eenen zwerm bijen, liep een oude knecht in witte hemdsmouwen in de nabijheid. De koningin en met haar de gansche zwerm zette zich op zijne borst. Met volkomene tegenwoordigheid van geest blijft hij stil staan, laat den zwerm zich nederzetten, roept om eenen ledigen korf, houdt zich dezen voor het gelaat, boven de borst, waarna de bijen van zelve daarin vliegen, zonder dat den man eenig letsel is overgekomen. (Agron. Zeitung 1857, p. 399.)

  1. Elk ongeveer ¼ bunder.