de klim-planten behoort,—of hier juist deze gebruikt worden, daar van een "sap " wordt gesproken en niet van het poeder der vruchten of zaden, zooals dit met de cocculi anders het geval is, dat dan met gewoon visch-deeg, van brood of meel, of in Oost-Indië ook met krabbenvleesch, vermengd, den visschen als bedwelmend lokaas wordt voorgeworpen, en alzoo door dezen inwendig gebruikt. Zooals uit onderstaande beschrijving blijkt, schijnt dit planten-sap hier alleen gebezigd te worden om het water te vergiftigen. Het kan dus wel zijn, dat eene andere plant wordt bedoeld onder dezelfde benaming, immers, ofschoon ook helfrich melding maakt van het toeba-gebruik tot de vischvangst op Borneo, voegt hij er het woordje "ajer" bij (ajer-toeba), en greiner dat van "toeba " (toeba-toeba). Dit althans is zeker, dat niet altijd dezelfde plant tot dit doel wordt aangewend, en dat in de heete gewesten zeer vele en verschillende planten daartoe dienen. Onder dezen draagt, volgens hasskarrl, ook de Dahlbergia purpurea den naam van "toeba" (toeba-djenok), alsmede de Pongamia sericea (dien van "toeba-gedel"). "Toeba" beteekent dus welligt een algemeen of collectief woord voor visch-vergift. Als zoodanig kent men wijders eenige andere soorten der genoemde geslachten, alsook van Phyllanthrus, Ficus, Polygonum, Inga, Barringtonia, Miletia, Leucaena en andere, waarvan insgelijks de vruchten, of meer nog de takken, de bast, de wortels, of wel alleen het sap daarvan in het water worden geworpen. Het hout eener Phyllanthus-soort heet deswegens zelfs "bois à énivrer", en andere planten hebben de benaming van haar geslacht of soort aan dit gebruik te danken, zooals de Piscidia erythrina, de Tephrosia piscatoria.
Schwaner beschrijft deze vischvangst, door hem zelven bijgewoond, volgenderwijze: Men begon met eene kronkeling van het riviertje bovenstrooms gedeeltelijk af te dammen en stortte nu den inhoud van een paar kleine praauwen, die des morgens vroeg reeds gevuld waren met een mengsel van versch "toeba-sap" en kalk, in het midden van het water. Er verliepen geene drie minuten, of men zag reeds honderden zoo groote als kleine visschen aan de oppervlakte des waters verschijnen, om daar door netten of harpoenen of met de hand te worden gevangen. De kracht van dit