Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/160

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
134
STUDIËN OVER BORNEO EN DE DAJAK's

bij de Dajakkers, zelfs bij de Maleijers van Borneo weinig of niet in zwang, en meer uitsluitend eigen aan de Chinezen. Sirih- of betèlkaauwen mag hier eene algemeene behoefte van den inlander worden geheeten en niet minder het gebruik van tabak, die zoo door vrouwen als mannen, het meest bij wijze van eigen gemaakte, in een droog blad gerolde sigaren, veelvuldig wordt gerookt.

Dit is nogtans niet de eenige wijze, waarop dit kruid hier wordt genoten: men vindt toch bij schwaner eene "nieuwe" manier opgeteekend, welligt als één der uitersten, waartoe het gebruik van eenig genotmiddel in misbruik is ontaard. Bij het bekende rooken, snuiven en zoogenaamde pruimen namelijk moet, althans voor één der volksstammen van Borneo, die der Ot-danoms, nog als eene vierde mij tot hiertoe geheel onbekende wijze, namelijk het "tabak-likken," worden gevoegd!

Uit hunne pijpjes van bamboe verzamelen zij zorgvuldig het aanslag of roet en kneden dit tot kleine kogeltjes. Deze worden op een rietje gestoken, hetgeen zij op reis, op marsch en onder hunne werkzaamheden achter het oor dragen, bij wijze van schrijfpen, of ook in hunne oor-ringen, of in afzonderlijke gaatjes in den zoom van het oor, alwaar ook de gewone sigaren worden geplaatst. Van tijd tot tijd worden deze rietjes in de hand genomen en de tabaksroetkogeltjes tusschen de lippen gebragt en met de tong even aangeraakt of belikt! Dit vreemdsoortige tabaks-of liever nicotine-genot[1] zou zijn ontstaan ten deele verschuldigd zijn aan ver gedrevene zuinigheid, uit hoofde van het groot bezwaar om in de binnenlanden steeds een' voldoenden voorraad van tabak te kunnen verkrijgen.

Wapenen.—Van boog-pijlen maken de Dajakkers geen gebruik, daarentegen ontmoet men hier nog steeds bij de meeste stammen, en zelfs meer dan op andere eilanden van den O.I. archipel, de welbekende,

  1. De hierbij telkens in- of opgenomen hoeveelheid daarvan zal overigens wel zeer gering zijn; immers het is bekend, dat juist dit vuil of aanslag uit pijpen, en zelfs het vocht uit de waterzakken van Duitsche pijpen, door rijk nicotine-gehalte, zeer vergiftigend kan werken, gelijk uit meer dan ééne waarneming is gebleken, waarbij daarvan in Europa als "volks-geneesmiddel", zoo uit- als inwendig, onvoorzigtig gebruik werd gemaakt.