Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/162

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
136
STUDIËN OVER BORNEO EN DE DAJAK's

zich de Dajaks der binnenlanden en de Dajaksche zeeroovers bedienen tot het afhouwen der hoofden van verslagene vijanden, is hunne reeds genoemde imandau", een regt of ook soms stomphoekig gebogen, kort zwaard, met van voren afgerond lemmer, van een' min of meer verschillenden vorm voor de verschillende stammen. Het wordt ook wel eens "koppen-sneller" genaamd, hoewel schwaner, helfrich en anderen die benaming niet bezigen[1]. Onder dezen laatsten naam echter heb ik er een' zoodanigen ten geschenke ontvangen van mijnen jeugdigen vriend j.a. visscher, Off. v. Gez. 2 kl. bij de Marine, welke al de kenmerken draagt van dit bedrijf en Kort zwaard hiernevens wordt afgeteekend. Aan dit korte, doch dikke en wigtige zwaard, hetgeen een met fraai snijwerk voorzien handvatsel heeft, valt op te merken, dat bovenaan op de vlakke zijde van de kling een veertigtal koperen of gouden plaatjes in den vorm van stiftjes zijn ingelegd of ingedreven, waaromtrent de volgens

visscher zelven echter fabelachtige "sage" loopt, dat elk dier stiftjes één met dat zwaard gesneld hoofd zou vertegenwoordigen,—een getal, dat overigens op zich zelf geene verwondering behoeft te baren, daar schwaner in een' kampong aan de rivier Kapoeas moerong een' vermaarden inlandschen aanvoerder heeft ontmoet die, naar hem verzekerd werd, eigenhandig reeds 115 vijanden zou hebben verslagen. Aan de scheede van dit wapen zijn twee groote haarlokken bevestigd, blijkbaar van twee verschillende personen afkomstig. Aan denzelfden gordel, welke dit wapen draagt, hangt eene tweede scheede van boomschors, waarin

  1. Ik vond trouwene hij beiden, alzoo vóór Z.O. Borneo, zeer weinig over dit gedeelte van mijn onderwerp vermeld, hetgeen ik dan ook uit zeer verspreide geschriften, aanteekeningen en mondelinge mededeelingen heb bewerkt.