Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/168

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
142
STUDIËN OVER BORNEO EN DE DAJAK'S

dezen opzigte "voordeelig " zijn geweest, worden de "gesnelde" hoofden onder zang en dans, met optogten en plegtigheden, ontvangen. De woeste oorlogs-dansen geschieden daarbij beurtelings met de hoofden in de hand, onder het drinken van palmwijn. De nationale zangen, op eene eentoonige wijze gezongen, zouden soms van den volgenden inhoud zijn:

"Uw hoofd is in onze woning;
Maar uw geest wandelt in uw eigen land.
Overreed uwe stamgenooten te wandelen in de velden;
Opdat wij meer hoofden mogen bemagtigen;
En opdat gij vergezelschapt wordt door de hoofden uwer broeders"[1]

Of hun deze voorzeker weinig verleidelijke uitnoodiging wel wordt gedaan, komt mij intusschen om die reden minder waarschijnlijk voor, omdat de handelwijzen der omstanders daarmede weinig in overeenstemming zijn, namelijk volgens berigten van ooggetuigen hierin bestaande, dat, bij de reeds genoemde beleedigingen (blz. 140), de kinderen telkens op de "gesnelde" hoofden slaan en de mannen er sirih tegen spuwen! Deze mishandelingen, zangen, dansen, optogten en drink-gelagen houden soms dagen lang aan, gedurende welke de veroverde hoofden worden tentoongesteld.

Men heeft gevraagd: waartoe dit barbaarsche gebruik? Waaraan is het zijn oorsprong verschuldigd? Uit het zoo even voorafgegane zou men al ligtelijk de eenvoudige gevolgtrekking maken, dat de gesnelde hoofden uitsluitend moeten worden aangemerkt als zoovele krijgs-trofeén, dat zij den Dajakker zijn wat de skalpen of schedelbekleedsels voor de oorspronkelijke "roodhuiden" van Amerika beteekenen,—eenvoudige zege-teekenen, kenmerken van behaalde overwinningen in den strijd. Dit begrip moge gelden in den regel en voornamelijk voor de groote gemeenschappelijke assan-togten, doch het gaat geenszins altijd door en in het bijzonder niet voor de stroop togten van enkele personen. Daartoe worden de nog woeste Dajakstammen bovendien door verscheidene andere beginselen aangedreven. Vooreerst is het dikwerf een uitvloeisel van personele of familie-bloed-

  1. Vergelijk Keppel, t.a.p., Deel I, blz. 332.