Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/260

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
234
ALCHEMIE.

Tot dus ver arnaldus. Geen wonder, dat een leerling der kunst, tot wien arnaldus verondersteld wordt te spreken, hierop antwoordt:

»Meester, ik begrijp het niet!” Waarop de meester antwoordt, dat hij een andere keer duidelijker zijn zal.

Wanneer overigens een alchemist in het begin van zijn boek belooft te zullen spreken zonder verbloemde redenen en in duidelijke bewoordingen, dan kan men er doorgaans op aan, dat hij onverstaanbaarder dan ooit wezen zal. Ik zou gemakkelijk het geleverde staaltje van alchemistischen stijl kunnen vermeerderen met een aantal andere, — maar waartoe zou het dienen? Slechts één nog, dat kort is en in zinledigheid alle andere zonder uitzondering overtreft, ontleen ik aan de Turba philosophorum van arisleus, een alchemist der 12de eeuw.

»Zoon der wetenschap, ik beveel u de levende kwik te doen bevriezen. Van verscheidene gedane zaken 2, 3 en 3, 1, 1 met 3 is 4, 3, 2 en 1. Van 4 tot 3 is er 1; van 3 tot 4 is 1; dus 1 en 1, 3 en 4; van 3 tot 1 is 2, van 2 tot 3 is 1, van 3 tot 2 is 1, 1, 1, 2 en 3. En 1, 2, van 2 en 1, 1 van 1 tot 2, 1 is dus 1. Ik heb u alles gezegd.”

Er bestaan echter uitzonderingen op deze duistere wijze van schrijven. Er zijn alchemisten, die hunne wijze van handelen zonder eenige verbloeming openleggen en volkomen verstaanbaar zijn voor ieder, die met de oude chemische terminologie bekend is. Zoo geeft b.v. salomon trismosinus eene uitvoerige beschrijving van het door hem in ’t werk gestelde alchemistisch proces in zulke bewoordingen, die in duidelijkheid niets te wenschen overlaten. Die beschrijving is echter te lang om haar hier over te nemen.

Het voornaamste nu, wat de vervaardiging van den steen der wijzen betreft, komt op het volgende neder.

Men moet eerst hebben eene »eerste stof,” eene materia prima, waaruit men den steen maken kan. Dit was de zwaarste taak der alchemisten. De meesten zochten die in het delfstoffelijk rijk, en verschillende metalen en zouten kwamen daartoe in aanmerking, vooral kwik, arsenicum, antimonium, gewoon zout, salpeter en gewone of roomsche vitriool. Anderen trachtten plantaardige stoffen als de