Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/263

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
237
ALCHEMIE.

tot 30voud, Germsheimer het 30- tot 40voud. Maar arnaldus de villanova en johannes de rupescissa beweren, dat één deel van den steen genoeg is tot verandering van 100 deelen metaal, r. baco spreekt van 100,000 deelen, isaak de Hollander van een millioen. Het ergst maakt het raymundus lullus. »Neem,” zegt hij in zijn Novum Testamentum, »van dit kostelijk geneesmiddel ter grootte van eene boon, werp het op 1000 oncen kwik, dan zal dit in een rood poeder veranderen. Doe van dit poeder een once op 1000 oncen kwik, zoo geschiedt hetzelfde.” Deze bewerking moet men nu nog twee malen herhalen, en werpt men dan van het product der vierde projectie weer 1 once op 1000 oncen kwik, dan wordt dat, volgens hem, in goud veranderd. Geen wonder, dat hij uitroept: »ik zou de zee in goud veranderen, indien zij maar uit kwik bestond, (mare tingerem, si mercurius esset).”

Dit is een kort begrip der meest algemeene beschouwingswijze der alchemisten aangaande de transmutatie der metalen. Ik kan daarover natuurlijk in geene bijzonderheden treden; ’t een en ander wat tot aanvulling dienen kan, zal zoo straks bij gelegenheid worden vermeld. Evenmin kan ik spreken over het verschil van zienswijze onder de alchemisten aangaande sommige punten, b.v. over het gevoelen van eenigen der lateren, b.v. van den meermalen genoemden basilius valentinus, dat de metalen zouden bestaan uit kwik, zwavel en een zout, voorts over de gewigtsvermeerdering, welke volgens enkelen het onedele metaal bij zijn overgang tot goud zoude ondergaan, en wat dies meer zij.

 

 

Van welken tijd het geloof aan de transmutatie der metalen dagteekent en wanneer men het eerst begonnen is te zoeken naar den steen der wijzen, naar de tinctuur, welke die transmutatie bewerkstelligen moest, is moeijelijk, zoo niet onmogelijk te beslissen. De alleroudste schrijvers over alchemie, wier werken tot ons zijn gekomen, leefden in de vierde eeuw; — maar deze beroepen zich weder op hunne voorgangers. De alchemisten schreven over ’t algemeen aan hunne kunst gaarne een zeer hoogen ouderdom toe en beweerden