vreemdeling heette alexander setonius. Te Bazel gekomen kwam deze terug op de schimpschoten, die dienheim, een verklaard tegenstander der alchemie, zich onderweg tegen die kunst veroorloofd had, en zeide hem nu, dat hij daarop gezwegen had, tot hij tijd en gelegenheid zou hebben gevonden hem niet met redeneringen, maar met feiten er op te dienen. In tegenwoordigheid van dienheim en van den Bazelschen arts Dr. jakob zwinger, in de geschiedenis der geneeskunde niet onbekend, veranderde hij ten huize van een goudsmid eene zekere hoeveelheid gesmolten lood, door er door dienheim zelven eene uiterst geringe hoeveelheid van een citroengeel poeder op te doen werpen, in goud, dat de proef volkomen doorstond en even zwaar woog als het gebezigde lood. In een aan Dr. schobinger te St. Gallen in 1606 geschreven brief, erkent zwinger de waarheid van het verhaal van dienheim. Het goud bleef nog lang in de familie van zwinger bewaard.
Wij ontmoeten daarop seton te Keulen, nadat hij, volgens 't geen hij aldaar zelf verhaalde, ook te Straatsburg en te Frankfort projectiën verrigt had, 't geen overeenstemt met een berigt van een Straatsburger koopman aan theobald van hoghelande, een Middelburger, die eerst tegen de alchemie ijverde, maar later een aanhanger er van werd. Dat berigt van den Straatsburger hield in, dat juist op den tijd, wanneer seton te Straatsburg moet geweest zijn, een vreemdeling gekomen was bij zekeren goudsmid güstenhover, in diens werkplaats iets gearbeid en hem uit erkentelijkheid voor het daartoe bekomen verlof een weinig rood poeder geschonken had, waarvan hij hem het gebruik toonde. Güstenhover had daarna met zijne goudmakerij zeer gepraald, in tegenwoordigheid van eenige leden des raads lood in goud veranderd, maar was daarop bij keizer rudolf ontboden, die zijne bekentenis, dat hij geen adept was en zijn projectiepoeder slechts van een ander gekregen had, niet gelooven wilde en hem in een toren gevangen zette.—Van de te Frankfort gedane projectiën gaf een zekere koopman koch schriftelijk getuigenis aan denzelfden van hoghelande en mondeling aan Dr. burggraf te Frankfort, welke laatste ze te boek stelde.