Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/305

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
279
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

zoowel van den mensch als van de dieren, al spoedig tot de overtuiging, dat niet alle hunne daden en bewegingen evenzeer het kenmerk van "bewuste" handelingen dragen. Wanneer iemand, in diepen slaap verzonken, eene beweging maakt, zich b.v. in bed omwentelt, dan is hij zich daarvan niet bewust. Evenzoo zullen wij op eene wandeling, wanneer onze gedachten afgeleid worden, b.v. door de beschouwing der schoone ons omringende natuur, of door een levendig gesprek, eenige honderde malen onze voeten beurtelings vooruit brengen, zonder ons van de daartoe gevorderde beweging in het minst bewust te zijn, tenzij een onaangenaam gevoel in de daartoe gebezigde spieren, dat men vermoeidheid noemt, er ons eindelijk aan herinnert. Zoo zelfs kan het gebeuren, dat in een troep soldaten, door lange marschen en nachtwaken uitgeput, velen slapende blijven doormarcheren, iets waarvan de schrijver dezes in zijne jeugd zelf een paar malen de ondervinding heeft gehad.

Alle dergelijke voorbeelden, waarbij nog vele andere zouden kunnen gevoegd worden, bewijzen dus, dat men geenszins uit elke handeling tot het bestaan van zelfbewustzijn en dus van eene ziel kan besluiten. Handelingen, die dit doen, moeten het karakter dragen van willekeur. Daardoor toch verstaan wij: dat de mensch of het dier zich bewust is van te willen, dat het ligchaam deze of gene beweging volbrengt.

Doch, indien wij vele der menschelijke daden van eenigzins naderbij beschouwen, dan blijkt al spoedig, dat er in het meerendeel dier handelingen, zelfs in die, welke oogenschijnlijk geheel van den wil afhangen, toch iets is, dat tot het gebied der onbewuste handelingen behoort.

Een paar voorbeelden mogen dit duidelijk maken.

Er zijn bewegingen, die tot de zeer zamengestelde behooren, die het in werking brengen van vele spieren vorderen, zoodat men slechts door langdurige oefening zich de geschiktheid daartoe kan eigen maken, en die desniettegenstaande een tijdlang geheel onbewust kunnen worden voortgezet. Zoo b.v. het spinnen, het breijen. Het spinnewiel snort, de voet gaat in geregelden takt op en neder, de door de vingeren glijdende draad wordt langer en langer, en toch