Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/311

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
285
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

beantwoorden aan de omstandigheden, waaronder zij bouwen. De eerste webjes, die de pas uit de eitjes gekomen spinnetjes vervaardigen, gelijken elkander zoozeer, dat een geoefend oog het een niet van het andere onderscheiden kan. Maar wordt de spin grooter, heeft zij reeds meermalen een net gemaakt of haar door de eene of andere oorzaak beschadigd web hersteld, dan heeft zij geleerd zich te schikken naar de omstandigheden, en, hoewel de grondvorm, de type van alle webben derzelfde soort dezelfde blijft, zoo valt het niet moeijelijk daarin verschillen te herkennen, die ontstaan zijn door den grooteren of kleineren afstand der takken, der bladeren of van andere voorwerpen, waartusschen het web is uitgespannen. En deze zelfde opmerking is van toepassing op de bouwkunst van elk ander dier. Zij wijst ons als met den vinger aan, dat het dier, ofschoon oorspronkelijk door een blind instinkt gedreven en geheel onwillekeurig handelende, zich later tot op eene zekere hoogte van het waarom zijner handeling bewust wordt en daardoor een zeker voorgesteld doel tracht te bereiken.

Niet altijd echter is het eene gemakkelijke zaak om in de handelingen der dieren behoorlijk te onderscheiden, wat aan het instinkt en wat aan hoogere, door ervaring ontwikkelde vermogens moet worden toegeschreven.

Trouwens, ook zelfs bij den mensch is het vaak moeijelijk met zekerheid aan te wijzen, hoe groot het aandeel is, dat aangeboren geschiktheid, vatbaarheid, aanleg, neiging aan zijne handelingen hebben. Doch in het algemeen kan men stellen, dat, naar mate een dier op eenen hoogeren trap staat, het instinkt meer op den achtergrond, de hoogere vermogens meer op den voorgrond treden. Van daar dat juist die dieren, welke het meest tot den mensch naderen, ook het geringste instinkt bezitten. Niet door honden, door paarden, door olifanten, maar door de bevers, die in werkelijkheid zeer domme dieren zijn, wordt eene groote kunstvaardigheid in het bouwen hunner woningen aan den dag gelegd. Niet de klasse der zoogdieren levert de treffendste voorbeelden van zulk eene verwonderlijke kunstvaardigheid, maar die der op oneindig lageren trap staande insekten.

Reeds deze opmerking is op zich zelve voldoende om ons in het