Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/323

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
297
HET GILD DER MIJNWERKERS.

waarschuwen, zoodra gevaar dreigt. Ook is het zeer moeijelijk hen zoo nabij te komen, dat men hen behoorlijk kan gade slaan. Zie hier wat een der laatste reizigers in die oorden[1] aangaande hen mededeelt.

"Eenen merkwaardigen aanblik verschaft zulk eene kolonie, wanneer het gelukt, door den schildwacht onbemerkt, tot in hare nabijheid te sluipen. Zoover het oog reikt, ontwaart men een druk en lustig leven; op bijna elken heuvel zit regtop, als een eekhorentje, het kleine, geelbruine mormeldier; het bovenwaarts gerigte staartje is in voortdurende beweging en de fijne, blaffende stemmetjes der vele duizenden vereenigen zich tot een verward gedruisch. Komt dan de toeschouwer nog eenige schreden nader, zoo verneemt hij de lager klinkende stemmen van eenige oudere en meer ervarene opperhoofden, en weldra, als door een tooverslag, is al het leven van de oppervlakte verdwenen. Slechts hier en daar steekt nog uit de opening van een hol het hoofd van een bespieder naar buiten, die door een aanhoudend keffend geblaf zijne naburen voor de gevaarlijke nabijheid van den mensch waarschuwt. Legt men zich dan neder en houdt men doodstil en geduldig het oog op den omtrek gevestigd, dan ziet men na eenigen tijd den schildwacht naar buiten komen, zich op den heuvel voor zijne deur plaatsen en hoort hem door een onophoudelijk geblaf zijne medgezellen het heugelijk berigt geven, dat het gevaar verdwenen is. Hij lokt daardoor den eenen voor en den anderen na aan de oppervlakte, waar alsdan de onschuldige drukte onder deze gezellige dieren op nieuw begint. Een der oudere bewoners, van een meer bedaard voorkomen dan anderen, brengt dan wel eens aan een zijner naburen een bezoek; deze ontvangt hem op zijn heuvel in regtopzittende houding met kwispelenden staart en maakt voor zijnen bezoeker aan zijne zijde plaats. Beide schijnen nu door beurtelings blaffen elkander hunne gedachten en gewaarwordingen mede te deelen; terwijl dit gesprek steeds voortduurt, verdwijnen zij in de woning, komen na eenig vertoef daarin er weder uit te voor

  1. Balduin möllhausen, Tagebuch einer Reise vom Mississippi nuch den Küsten der Südsee. 1858, p. 105.