Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/322

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
296
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

tot digt onder de oppervlakte des bodems. Daardoor komt hij in de lente, na uit zijnen slaap ontwaakt te zijn, weder naar buiten, en dezelfde gang wordt den geheelen zomer door hem gebruikt, totdat weder de winter gekomen is en hij de opening daarvan ook verstopt, even als van den vroegeren. Zoo neemt derhalve het getal der verstopte gangen jaarlijks met één toe, en uit hun aantal kan men dus den ouderdom van de woning opmaken.

In de prairiën van Noord-Amerika, die ver uitgestrekte met gras en bloemen bekleede vlakten in Texas en in de streken langs de boorden van den Missouri, komt een geslachtsgenoot (Spermophilus ludovicianus) van den Europeschen ziesel voor, die door de Indianen Wistoewisch genoemd wordt, doch waaraan de kolonisten den zonderlingen naam van "hond der prairiën" hebben gegeven. Het diertje gelijkt in niets op eenen hond, dan alleen door zijne stem, die als een schel blaffen van een kleinen hond klinkt.

Deze prairiehonden zijn onvermoeide gravers. Hunne woningen zijn reeds van verre te herkennen aan de kleine heuvels, die zich voor den ingang verheffen, en waarvan elk uit eene goede kruiwagenvracht aarde bestaat, die de bewoner allengs naar buiten heeft gewerkt. Steeds liggen vele dezer woningen gezellig bijeen, op vijftien tot twintig voeten afstands van elkander, en zoo ontstaan koloniën van verschillende uitgebreidheid. Soms bedekken zij slechts een of weinige bunders, doch in eenige streken zijn deze woningen zoo talrijk, dat de reiziger dagen lang onafgebroken zijnen weg langs deze heuveltjes voortzet. De inlanders noemen deze koloniën: de dorpen der prairiehonden. Tusschen de verschillende woningen bevindt zich altijd een vast getreden pad, hetwelk van hun gezellig en vriendschappelijk zamenleven getuigt. Zonderling genoeg leeft eene kleine soort van uilen (Athene hypogaea) met deze kleine zoogdieren te zamen. Deze nachtvogels houden hun verblijf in de verlaten holen en schijnen met hunne viervoetige naburen op eenen vertrouwelijken voet te staan.

Dat de prairiehonden eene soort van maatschappij vormen, gelijk zoovele andere dieren doen, blijkt uit de voorzorg, die zij gebruiken om schildwachten uit te zetten, die de overigen door hun schel geblaf