Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/328

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
302
DE BOUWKUNST DER DIEREN.

Zoo b.v. leeft in zuidelijk Rusland een dier (Myogale moscovitica), dat aldaar den naam van Desman draagt, maar dat men ook, wegens

De desman
De desman (Myogale moscovitica)

eene door hem afgescheiden riekende stof, Muskusrat heeft genoemd. Dit dier, iets grooter dan een egel, voedt zich met water-insekten, maar bij voorkeur met de op den bodem van slooten en vijvers kruipende bloedzuigers. Zij is tot het vangen daarvan in staat gesteld, door het vermogen van eenen geruimen tijd onder water te kunnen duiken. Ten einde steeds in de onmiddellijke nabijheid van zijn jagtveld te zijn, begint de Desman aan den oever onder water te graven. Hij vervaardigt zoo een gang in eene schuinsche rigting bovenwaarts, totdat hij gekomen is boven het hoogste punt, waartoe het water stijgen kan; daar verwijdt zich dan de gang tot eene kamer, waarin de desman en zijn wijfje, want zij leven steeds gepaard, hun verblijf houden. Daar werpt ook het wijfje hare jongen. Deze woning heeft dus slechts een uitgang en die uitgang bevindt zich onder water, zoodat de volwassen dieren daaruit komende, zich dadelijk op de plaats bevinden, waar zij hun gewoon voedsel aantreffen. Doch voor de jonge dieren zoude het voorwaar eene gevaarlijke proef zijn voor het eerst van hun leven, wanneer zij het nest verlaten, eenen gang te moeten doorgaan, waarin niet zelden vijf tot zes voeten water staat. Het is alsof de ouders dit zelve bevroeden. Althans het mannetje graaft nog een tweeden gang, die horizontaal van de nestholte uit buitenwaarts loopt, maar steeds blind eindigt. Deze gang dient tot loopplaats voor de jongen; daar oefenen zij zich in het gebruik hunner ledematen, en eerst, wanneer zij aldus voorbereid, het veilig doen kunnen, worden zij door de ouders op hunnen natten jagttogt mede genomen.