Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/348

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

MEIKEVERSOEP.

 

 

Tot afwisseling der verschillende soorten van soep, welke de mensch gebruikt, raadt Dr. schneider, te Fulda, meikeversoep aan en schrijft daaromtrent het volgende: "Men zoude niet gelooven, dat de zoo verderfelijke meikevers, in sommige jaren eene ware landplaag, zulk eene uitmuntende soep verschaffen kunnen als dit werkelijk het geval is en te Fulda door velen bereid en met genoegen gebruikt wordt. Men maakt ze gereed even als kreeftensoep. De kevers, waarvan men er 30 voor één persoon moet rekenen, worden, zoodra zij gevangen zijn, gewasschen, in een mortier gestooten, in boter sterk geroosterd en in vleeschnat opgekookt, fijn doorgezeefd en met geroosterd wittebrood gegeten. Als het vleeschnat slecht is, zoo wordt het zeer goed door de kracht van de meikevers. Goed bereid is zij beter en smakelijker dan kreeftensoep, aangenaam van geur en bruinachtig van kleur. Het is een fijn en voortreffelijk voedsel, waartegen niets dan een ongegrond vooroordeel bestaat. Vele personen, die deze soep bij mij gegeten hebben, zonder te weten, waaruit zij bestond, hielden er zeer veel van. Als men er een enkele kreeft (rivierkreeft of krab) in doet, schijnt het eene goede kreeftensoep te zijn. Zij is voedzaam en zonder eenige nadeelige uitwerking." Overgenomen uit de Mittheilungen der oek. Gesellschaft zu St. Petersburg, 1850, p. 409—410.

In de Inleiding tot de Entomologie van kirby en spence, 1829, (welke vertaling van een zoo aangenaam als belangrijk werk wij betreuren dat niet is voortgezet) vindt men (Deel I, bl. 285—306) onderscheidene voorbeelden van maskers van insekten, rupsen, sprinkhanen, witte mieren enz., welke op verschillende plaatsen des aardbodems den mensch tot spijze dienen.

v. H.