Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/379

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
351
HET METSELAARS-GILD.

minder gestreng is, gelijk b.v. in Louisiana. Ook daar leven ondatra's, doch deze graven wel holen, maar bouwen geene winterwoningen, waartoe aldaar geene behoefte bestaat.

Het is voorwaar in zulke gevallen moeijelijk te zeggen, waar het instinkt ophoudt en de werking van het verstand, dat oorzaak en gevolg verbindt, een aanvang neemt.

(Wordt vervolgd.)


nb. Door eene vergissing van den graveur is op pag. 310 eene verkeerde figuur komen te staan, welke bladzijde later door een verbeterblaadje zal vervangen worden.

 

 

REUSACHTIGE EIK,
te Autrage d' Eschène (Haût-Rhin).


 

Onlangs is de eik van Autrage, wiens oorsprong tot de tijden der eerste Frankische koningen zoude opklimmen, geveld. Aan zijnen voet bedroeg hij meer dan 14 Ned. ellen in omtrek en 5 N. ellen in middellijn. Bij den oorsprong der eerste takken was de diameter 3 N. ellen; zijne geheele hoogte was 19.40 N. ellen; de kubieke inhoud van zijn hout was ongeveer 48 kub, N. ellen, waarvan 36 goed gezond hout. Een van zijne groote takken was 5 N. ellen in omtrek, een ander 3.50 N. ellen. Deze takken hebben 40 kubieke ellen (stères) bewerkt hout opgeleverd, terwijl de stam, die van den voet tot aan de eerste takken 8 N. ellen hoog is, 126 stères hout voor den handel belooft. (L'Illustration, 1859, p. 32).

H. v. H.