Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/443

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
29
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

7) Er bestaat geen voldoende reden om aan te nemen, dat het verwen berust op scheikundige verwantschap.

8) De werking der bijtmiddelen bestaat in het voortbrengen van onoplosbare kleurstoffen. Deze werking is het gevolg van scheikundige verwantschap, waarmede echter de vezelen zelve niets te maken hebben. De zoogenaamde zelfstandige verwstoffen zijn diegene, welke onoplosbaar worden door eenige andere oorzaak dan door toevoeging van een bijtmiddel.

9) De verhouding van vezelen, hetzij tegenover opgeloste zouten of kleurstoffen, hetzij tegenover beide tegelijkertijd aangewend, behoort tot dezelfde klasse van verschijnselen als die, welke het gevolg zijn van de werking van fijn verdeelde stoffen in het algemeen (kool b.v.) op zulke oplossingen. (Philos. Magaz. 1859, supplem. number, p. 481.)

Nagenoeg tegelijkertijd met het vorige verscheen in het Journal für Praktische Chemie 1859, No. 7 en 8 een opstel, bevattende onderzoekingen van erdman en mittenzwey over hetzelfde onderwerp, die in de hoofdzaak tot gelijke uitkomsten hebben geleid.

Hg. 
 

Polarisatie der zuurstof.—In eenen brief aan faraday (Philos. Magaz. 1859. Suppl. numb. p. 5I0) heeft schönbein wederom eenige nieuwe uitkomsten zijner onderzoekingen van dit onderwerp bekend gemaakt. Hij vermoedde namelijk, dat, behalve bij de langzame verbranding van phosphorus, zoo ook bij de langzame oxydatie van sommige metalen peroxydum hydrogenii zoude gevormd worden. Om kleine hoeveelheden van het laatstgenoemde te ontdekken, zocht hij naar daartoe geschikte réactieven. Hij vond er verscheidene. Wij vermelden er hier slechts twee. Eene verdunde stijfselpap vermengd met een weinig ioduretum potassii doet nog een half millioenste HO² in water ontdekken, door de blaauwe kleur, die ontstaat door bijvoeging van eenige droppels eener oplossing van een ijzerprotoxyd-zout. Een iets minder gevoelig, maar zeer gemakkelijk aanwendbaar reagens is eene verdunde oplossing van chromzuur, dat door eene azuurblaauwe kleuring nog een tweehonderdduizendste HO² doet herkennen.

Door middel dezer reactieven gelukte het nu aan schönbein te ontdekken, dat, wanneer zink, kadmium, lood, tin, bismuth of koper, hetzij in mechanisch fijn verdeelden toestand of beter als amalgama met vochtige lucht in aanraking waren of op eene andere wijze langzaam oxydeerden, er steeds HO² gevormd wordt.

Hg. 
 

Vruchtbaarheid van bastaarden.—Bij gelegenheid der aanbieding van het 3de deel zijner Histoire naturelle générale des règnes organiques, aan de Fransche