Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/458

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
44
ALBUM DER NATUUR.

Nieuwste onderzoekingen over generatio spontanea - Hetgeen in het Bijblad voor eenige maanden aangaande het over de generatio spontanea in de Académie des Sciences besprokene werd medegedeeld, is geenszins het laatste woord daarover geweest. De heer pouchet heeft in het bij die gelegenheid uitgebragt oordeel niet berust, maar de geldigheid van de redeneringen en proeven, waarop dat oordeel gevestigd was, bestreden. Thans heeft de heer l. pasteur nieuwe proeven over de generatio spontanea bekend gemaakt in een stuk, dat den 6 Februarij j.l. in de Akademie gelezen is. De hoofdsom daarvan bestaat in het volgende.—P. doet door middel van een aspirator dampkringslucht stroomen in eene buis, waarin zich een propje schietkatoen bevindt, van die soort welke in een mengsel van alkohol en ether oplosbaar is. Een deel van de vaste ligchaampjes, die zich in de lucht bevinden, blijft in dat propje hangen. Het schietkatoen wordt dan in het alkoholisch-etherisch mengsel opgelost, en wanneer men de oplossing 24 uren in rust laat, verzamelen zich de stofjes op den bodem van het buisje, dat de oplossing bevat, waaruit zij dan met, eenige voorzorgen, waaromtrent wij hier in geene bijzonderheden mogen treden, kunnen worden verkregen. Deze stofjes zijn blijkbaar organisch en overeenkomstig met die stofjes . die zich op de oppervlakte der voorwerpen nederzetten. Er zijn zetmeelligchaampjes bij, gelijk pouchet dit ten aanzien van het gewone stof beweerd had, doch naar evenredigheid zeer weinige, daar verre de meeste dier ligchaampjes door geconcentreerd zwavelzuur niet veranderd worden.—Pasteur doet verder in een glazen ballon van ongeveer 300 vierk. duimen inhoud 100 tot 150 vierk. duimen van een mengsel, bestaande uit 100 deelen water, 10 deelen suiker, 0,2 tot 0,7 deelen eiwitachtige en minerale stoffen, voortkomende uit biergist. De fijn uitloopende hals van den ballon heeft gemeenschap met eene roodgloeijende platinabuis. Men doet het vocht gedurende 2 à 5 minuten koken, en laat het dan geheel koud worden. De ballon vult zich dan met heete (gebrande) lucht. Men sluit daarna den hals der ballon door hem digt te smelten. De ballon wordt dan gedurende eene maand tot zes weken aan eene aanhoudende warmte van 28°— 32° onderworpen, waarbij het vocht geene verandering hoegenaamd ondergaat. Dan hecht P. aan den altijd nog gesloten hals der ballon een buisje van gom-elastiek, aan dit een wijde glazen buis, waarin ligt een stukje van eene dunne buis, dat aan beide einden open is en waarin zich een met luchtstofjes gevuld propje schietkatoen bevindt. Aan de wijde buis wordt eindelijk vastgemaakt eene buis in den vorm eener T, voorzien van drie kranen; een van deze kranen heeft gemeenschap met de reeds genoemde wijde buis, de tweede met eene roodgloeijende platina-buis, de vierde met de luchtpomp. De kraan voor de platina-buis gesloten hebbende, pompt P. nu de lucht uit de wijde buis,