Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/465

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
51
WETENSCHAPPELIJK. BIJBLAD.

Noord-Amerikaansche Abies rigida, door de bij eene plant uit de familie der Coniferen zeer vreemde eigenschap van takken te schieten uit den wortel, den stam en de takken, zoo zelfs dat uit den stomp van een afgehouwen stam weder nieuwe spruiten te voorschijn treden. Uit de benedenste takken, de oudsten, komen takken, die zich niet regts en links horizontaal uitbreiden, maar als zoovele stammen evenwijdig met den hoofdstam regtstandig in de hoogte groeijen, iets waardoor het door deze boomen gevormde bosch een zeer vreemd voorkomen heeft. (Bonplandia 1860, No. 5, p. 75 en No. 6, p. 107).

 

Plotselijk wegzinken van een stuk grond.—In eenen brief uit Thonon in het kanton Génève, gedagteekend den 20sten Januarij, j.l., wordt het volgende vermeld: "Een merkwaardig geologisch verschijnsel heeft voorleden Zondag plaats gegrepen in de gemeente Orcier op eenige kilometers afstand van Thonon gelegen. Omstreeks den middag verzonk plotselijk een met kastanjeboomen beplant stuk land, in welks plaats een meer ontstond. Dit meer is zoo diep, dat de kastanjeboomen geheel in het water verdwenen zijn, in weerwil dat het reusachtige boomen waren. Opmerkelijk is het, dat op de oppervlakte van het meer stukjes hout drijven, van eene onbekende soort. Van het eerste oogenblik af, waarop dit meer ontstaan is, heeft zich eene beek gevormd, waardoor dit zoozeer gevoed wordt, dat het dreigt zich sterk uit te breiden."

(Bonplandia 1860, No. 6, p. 110).

Zoude de oorzaak van dit verschijnsel ook daarin te zoeken zijn, dat de boomen op eene drijvende veenlaag geplant waren? De drijvende stukjes hout welligt zoogenaamd kienhout, schijnen voor dit vermoeden te pleiten.

 

Over eene verhouding tusschen het soortelijk en het atoomgewigt van koolstof in hare verschillende allotropische toestanden heeft playfair eene mededeeling gedaan in de Royal Society te Edinburg. (Edinburgh new philosophical journal XI, pag. 323). Hij heeft met zorg alle hem bekende bepalingen van het soortelijk gewigt dier stof bijeenverzameld en nog enkele uit eigene proefnemingen daarbij gevoegd en bevonden, dat dat van diamant vrij na overeenstemt met den tweeden magts-, dat van graphiet met den derden magts- en die van gewone houtskool met den vierden magtswortel uit het getal 12, dat het atoomgewigt van koolstof met betrekking tot hydrogenium aangeeft. Ziehier die uitkomsten: