Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/483

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
69
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

zich oprollende staart van het mannetje als vasthoudingswerktuig bij de copulatie (froriep's Notizen, 1860, II Bd., S. 264, uit Würtemb. naturwiss. Jahreshefte, XV, 97—99).

 

Eene nieuwe methode om de lymphavaten van organen op te spuiten is door hyrtl bekend gemaakt. Zij bestaat daarin, dat men in het inwendige des orgaans eene scheiding van den zamenhang te weeg brengt, zonder de uitwendige oppervlakte te beleedigen. Daardoor wordt in het parenchijm des deels eene holte gevormd, waarin de injectiemassa uit de gewonde vaten extravaseert, en uit welke deze massa in de evenzeer verwonde vasa lymphatica dringen, en daardoor in de oppervlakkig liggende lymphatische netten geraken kan. Bij de long b.v. brengt H. door een bronchus eene fijne stalen buis in, zoodat de punt er van in het midden van een der kwabben zich bevindt. Nu wordt eene zeer fijne, aan de punt lancetvormig geslepene sonde in die buis ingevoerd. Een teeken op de sonde wijst aan, hoe ver zij moet ingebragt worden, opdat de punt slechts even uit het uiteinde van het buisje te voorschijn komt. Verschuift men nu het weeke longenparenchijm aan het uiteinde van het buisje, dan volgt hierop doorsnijding van dat parenchym, en wel in verschillende rigtingen, zoo men de sonde te gelijk om hare as draait, en de long in verscheidene rigtingen verschuift. Nu onderbindt men de bloedvaten en spuit door den bronchus (men kan evenwel ook door eene arteria of vena injiciëren) langzaam en voorzigtig eene injectiestof in, b.v. papaverolie met loodwit of chroomgeel en eene geringe bijvoeging van zwavelether,—dan zal men weldra deze als talrijke witte punten aan de oppervlakte der long zien verschijnen. Deze punten worden vergroot tot schijfjes, deze vloeijen ineen en vertoonen zich aan het scherp waarnemend oog, en nog duidelijker onder het vergrootglas, als vaatnetten en wel onmiskenbaar als lymphavaatnetten. Heeft men de inwendige verwonding der long naar de concave oppervlakte heen gerigt, en verlengt men den duur der injectie eenigzins, dan ziet men de stof aan den hilus pulmonalis in de vasa efferentia pulmonum en door dezen in de glandulae bronchiales overgaan.—Voor verdere praktische opgaven moet ik op het oorspronkelijke verwijzen en merk alleen aan, dat H. op deze en dergelijke wijze ook de lymphavaten van de lever, de milt en de schildklier, alsmede de lymphavaatnetten van de oppervlakte der hersenen opgespoten heeft, eene inspuiting, welke, van uit de arteriële hoofdstammen omgevende lymphazakken bij amphibien, vaatnetten op de borsten buikingewanden te voorschijn bragt, van welker aanzijn men tot dus ver niets vermoedde.—Overigens heeft een naauwkeurig onderzoek aan hyrtl