Pagina:Album der Natuur 1860.djvu/491

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
77
WETENSCHAPPELIJK BIJBLAD.

aan, waarvan een prop in den bodem eens trechters wordt gebragt. Door dit middel kan:

1) chloorzilver gescheiden worden van salpeterzuur, waarbij men, om het te zuiveren, salpeterzuur zilver gevoegd heeft;

2) rookend zwavelzuur gefiltreerd worden;

3) het gekristalliseerd chroomzuur van het zwavelzuurhoudend moedervocht gescheiden worden;

4) geconcentreerde oplossingen van permanganas potassae, van chloorzink, koningswater, alkalische loogen, enz. gefiltreerd worden. (Polyt. Notizblatt, 1860, p. 966).

 

Invloed van meekrap-dieet op kippeneijeren en op zoogdiertanden.—In een brief van n. joly aan flourens deelt de eerste mede, dat hij, na eenigen tijd meekrap onder het voedsel eener leghen gemengd te hebben, eijeren verkregen had, die zooveel alizarine of purpurine bevatten, dat hun inhoud, vooral het wit er van, duidelijk rozekleurig was. Zelfs de schil was, vooral van buiten, min of meer roodachtig. J. besloot hieruit: 1) dat het bloed, dat de bouwstoffen voor het ei naar het ovarium voert, er ook de kleurstof heen brengt, die het bevat; 2) dat het slijmvlies van den eileider zelf van dat kleurend beginsel doordrongen is. Het regtstreeksche onderzoek van het genoemde vlies bevestigt het op het onderzoek der eijeren gegronde besluit. Het was licht rozekleurig; maar deze tint was minder duidelijk dan van het slijmvlies van de krop en de kliermaag, dat in zijne geheele dikte even donker karmozijnrood was als de pantalon van een Fransch soldaat. Het is dus onjuist, wanneer flourens beweert, dat alleen de beenderen en de tanden onder den invloed van de meekrap-dieet rood worden, even als het ook onjuist is, dat het émail der tanden wit zou blijven, daar joly nog eene onderkaak van een jongen hond bezit, op welken voor 25 jaren door delile geëxperimenteerd was, en waarin de tanden fraai rozerood gekleurd zijn, niet alleen het ivoor, maar ook het émail, welk laatste evenwel een weinig lichter rood is dan het ivoor. (Compt. rend. Tom. LI, pag. 105).

 

Verandering van suiker in eene eiwitachtige zelfstandigheid.—Aangaande dit punt is bij de Académie des Sciences eene mededeeling van schoonbrodt ingekomen, die in handen gesteld is van chevreuil, dumas en pelouze, en waarvan de inhoud nog niet medegedeeld is. Alleen vermelden wij uit den daarbijgaanden brief, dat S. meent, dat de mogelijkheid om suiker in eene eiwitstof te veranderen, en de waarschijnlijkheid, dat de eiwitstoffen ware